1. Hartinfarct

1. Het hartinfarct

De diagnose van een hartinfarct wordt onderbouwd met een ECG, gestegen hartenzymen en cardiale klachten. Wanneer er 2 van de positief zijn wordt snel orale antistolling gegeven. Een hartcatheterisatie kan uitsluitsel geven welke coronairen zijn vernauwd of afgesloten, het ECG geeft ook een indicatie voor het aangedane gebied van het hart zie afbeelding 1. Bij twijfel kan een inspanningstest worden gedaan, het ECG verandert dan wanneer het hart meer zuurstof nodig heeft. De linkerkant van het hart zorgt voor de grootste pompkracht. Wanneer de Linker Anterior Decendens (LAD) of de Ramus Circumflex (RCX) is de kans groot dat het hart gaat falen en een cardiogene shock ontstaat. Hoe slecht de Cardiac Output en de ejectiefractie is kan met een echo worden vastgesteld.

Dag 3 Ischemie en infarct - ppt video online download   Afbeelding 1.

In het filmpje wordt uitgelegd hoe een hartinfarct ontstaat.

De behandeling van een acuut hartinfarct bestaat uit het snel toedienen van orale antistolling en dan volgt via een hartcatheterisatie het opsporen van de vernauwing of afsluiting. Het aangedane coronair vat wordt gedotterd of gestent. Lukt het dotteren of stenten niet dan is de kans op een cardiogene shock groter, de ischemie van het hart blijft dan bestaan. Bij een voorwand infarct onstaat vaak een pompkracht probleem, deze kan met Enoximon of Dobutamine ondersteund worden. Een onderwand infarct is berucht voor het onstaan van bradycardiƫn, omdat de rechter coronair arterie (RCA) de Sinus en AV-knoop van bloed voorziet. De bradycardie kan tijdelijk behandelt worden met Isoprenaline of er wordt een Pacemaker geplaatst. Bij een rechterventrikel infarct moet er juist vulling gegeven worden om de rechterkant op spanning te zetten en ervoor te zorgen dat links voldoende aanbod krijgt.