Deze samenvatting is kort en bondig. Probeer zelf ook een samenvatting te maken.
Enorme oppervlakte
► noordpoolgebied: boven de breedtegraad van 66½° N.B. (noordpoolcirkel)
hoge breedte: koud
Noordelijke IJszee bevroren (zee onder de Noordpool).
● Inuit wonen langs de kusten van Noord-Canada en Groenland.
Inuit = mens, volk
■ Groenland is het grootste eiland op aarde.
Alleen bevolking in het kustgebied.
Toendra
► temperatuur zomer in Nunavut: gemiddeld 6,5 °C
● ten noorden van de boomgrens (zomertemperatuur lager dan 10 °C) = toendra
■ boomgrens: dicht bij de lijn van 10 °C
isotherm: lijn die plaatsen van een gelijke temperatuur verbindt
ten zuiden van de boomgrens: zone met naaldwouden (taiga)
Groenland: geen taigazone
● permafrost: altijd bevroren ondergrond
zomer: gesmolten sneeuw zakt niet weg, weinig verdamping dooiwater -> drassig
Sneeuw en ijs
► Hoe noordelijker, hoe kouder. Te koud voor plantengroei.
neerslag in de vorm van sneeuw
● altijd onder vriespunt: laag met eeuwige sneeuw wordt samengeperst tot landijs
● water in Noordelijke IJszee grotendeels bevroren = zee-ijs
bevroren zeewater: pakijs
los drijvend ijs: drijfijs
Smeltend ijs
► Noordelijke IJszee: winter bevroren, zomer smeltend ijs
Door opwarming van de aarde is het zee-ijs dunner geworden en ook minder in omvang.
Op Groenland smelt het landijs.
● zomer: noordelijke zeeroutes bevaarbaar