2.4 Korte samenvatting

Deze samenvatting is kort en bondig. Probeer zelf ook een samenvatting te maken.

 

De Alpen

► de Alpen: grootste berggebied in Europa
hoger dan 1.500 m: hooggebergte
● lage bevolkingsdichtheid
Dorpen en steden zijn het meest ingericht.
Hoog in de bergen: natuurlandschap.

Inzoomen: het Lötschental

► dal in het hooggebergte met aan het einde een gletsjer
veel reliëf: grote hoogteverschillen
● ruim honderd jaar geleden: afgesloten van de buitenwereld
Mensen leefden van de landbouw: alpenweiden op zo’n 2.000 m hoogte.
ligging boven de boomgrens (lage temperaturen)
● Nu: bereikbaarheid verbeterd. Mensen werken in het toerisme.
Inrichting veranderd: skigebied met kabelbaan, en hotels, vakantiehuizen, campings en restaurants. Dubbelseizoen: zomer (wandelen, mountainbiken) en winter (skiën, snowboarden, langlaufen).

Hoogtegordels

► zone van plantengroei op een berg: hoogtegordel
voorbeelden: naaldwouden en alpenweiden
Boomgrens niet altijd scherp. Hoe hoger, hoe kouder en hoe minder plantengroei.
hoog in de bergen: kale rotsen, sneeuw en ijs; te koud voor plantengroei
Opeenvolging lijkt op poolgebied: naaldbossen (taiga) – toendra – sneeuw/ijs.
● Er smelt meer sneeuw dan er bij komt: de gletsjer trekt zich terug.