1.1 Anatomie van de huid

 

Ons lichaam wordt bedekt door de huid. De huid bestaat uit meerdere typen weefsels en is daarom te beschouwen als een orgaan, en zelfs het grootste orgaan van je lichaam.

In dit hoofdstuk ga ik in op de bouw en het onderhuids bindweefsel, de bijzondere huidstructuren en de bloedvoorziening, ook komt de algemene functie van de huid aan bod.

 

1.1 Anatomie van de huid

De huid (cutis) is een erg dun en plat orgaan, de dikte is 1 tot 3 millimeter. De oppervlakte van de huid van een volwassen persoon is 1.5 - 2.0 m2 en weegt, inclusief onderhuids bindweefsel 15-20 kilo. De huid is een taaie maar toch ook een flexibele laag. Het heeft een barrièrefunctie en beschermd ons tegen invloeden van buitenaf, zoals uitdroging, ultraviolette straling en het binnendringen van ziekteverwekkers. De huid is een gevoelig zintuigorgaan. Het bepaalt voor een groot deel ons uiterlijk en hierdoor is het ook een belangrijke factor in onze sociale contacten.

Opbouw van de huid

De huid (cutis) is uit twee lagen opgebouwd. De opperhuid (epidermis of epitheellaag) en lederhuid (dermis).

Het onderhuids bindweefsel (subcutis) verbindt de huid met de onderliggende structuren, het hoort strikt genomen niet bij de huid, maar is onlosmakelijk verbonden met de huid. Hier vindt de opslag van energiereserves (vetopslag) plaats. Het geeft bescherming, isolatie en vormt de contouren van je lichaam. (Thiememeulenhoff, 2000).

Afbeelding: (Thiememeulenhoff, 2000).

 

Opperhuid

De opperhuid bestaat uit meerlagig plaveiselepitheel.

Een belangrijke functie is weerstand bieden aan mechanische, biologische en chemische invloeden van buitenaf. De buitenste laag heeft het meest te verduren, het heeft een slijtfunctie. Het bestaat uit afgestorven cellen die op den duur loslaten. Van binnenuit worden er continue nieuwe cellen aangevoerd. De hele opperhuid wordt in 28 dagen vervangen.

De opperhuid is niet doorbloed en bevat geen lymfevaten. Vanuit bloedvaten in de lederhuid wordt de opperhuid van zuurstof en voedingsstoffen voorzien. De opperhuid bestaat uit vijf lagen.  

Van binnen naar buiten zijn dat:

Deze laag ligt het diepst. Er bevinden zich hier veel stamcellen die hun hele leven nieuwe opperhuidcellen vormen die schuiven omhoog naar de oppervlakte van de opperhuid. De kiemlaag vormt inhammen in de onderliggende lederhuid. Deze inhammen zorgen voor een oppervlakte vergroting om de lederhuid van voedsel en zuurstof te kunnen voorzien. De opperhuid heeft geen bloedvaten.

De nieuwe opperhuidcellen komen hier terecht. Dit is de laag waaraan de huid haar stevigheid ontleend. Ze hebben namelijk stekels waarmee ze verbinding maken met naburige cellen.

Deze laag bestaat uit cellen die zich vanaf de stekelcellaag hebben verplaatst. De cellen beginnen grote hoeveelheden hoornstof/ keratine te maken. Hierdoor zien ze er korrelig uit. De hoornstof is een hard en waterbestendig eiwit.

In deze laag zijn de cellen vrijwel plat en zitten ze vol met hoornstof, ze zijn al bezig af te sterven.

De bovenste laag van de opperhuid is de hoornlaag en bestaat uit vijftien tot twintig lagen platte en dode cellen vol hoornstof. Deze afgestorven cellen vormen een schilferige laag en slijt door mechanische invloeden zoals aanraking wrijving en druk. Na verloop van tijd laten de huidschilfers los. Wanneer er op plaatsen regelmatig wrijving plaatsvindt ontstaat een dikkere laag, dit is eelt. (Thiememeulenhoff, 2000).

 

Afbeelding: (Thiememeulenhoff, 2000).

 

Lederhuid/ dermis

De lederhuid/ dermis bestaat uit een sterk en flexibel bindweefsel. er zijn twee lagen in de lederhuid/ dermis. Dat zijn van binnen naar buiten de reticulaire laag en de papillaire laag.

In deze lagen bevinden zich zenuwen, lymfevaten en bloedvaten. Ook zitten er veel zintuigcellen die voor een huidgevoel zorgen.

De reticulaire laag/ stratum reticulare bevat een hoog gehalte collagene weefsels, hierdoor is de huid rekbaar en veerkrachtig.

De papillaire laag/ stratum papillaire ontleent zijn naam aan de vele dermispapillen die in de opperhuid uitsteken. Hierin zitten bloedvaten en zenuwen. Het bindweefsel hier bevat veel fijne collagene en elastische vezels. (Thiememeulenhoff, 2000).

 

 

 

Onderhuids bindweefsel/ subcutis

Het onderhuidse bindweefsel hoort strikt genomen niet bij de huid maar is hier wel onlosmakelijk mee verbonden. De grens tussen de lederhuid/ dermis en het onderhuids bindweefsel/ subcutis is niet heel duidelijk te herkennen omdat de beide lagen op veel plaatsen aan elkaar vast zitten. Het onderhuids bindweefsel/ subcutis bestaat uit losmazig bindweefsel, hierin zitten bloedvaten, lymfevaten, zenuwen en huidzintuigen. Op veel plaatsen bevinden zich hier ook veel vetcellen, dit wordt het onderhuids vetweefsel genoemd. Dit zorgt voor warmte isolatie, reserve opslag van brandstof en dient als stootkussen.

In de lederhuid/ dermis bevinden zich zenuwen, deze zorgen voor tast en het voelen van pijn. Lymfevaten, die zorgen voor het afvoeren van afvalstoffen. Bloedvaten, voor de aan- en afvoer van voeding en zuurstof. Ook bevinden zich een aantal bijzondere huidstructuren. Dit zijn haren, nagels, talgklieren om de huid van een vettig laagje te voorzien, dit zorgt ervoor dat de huid niet uitdroogt en bovendien bevat het talg beschermende stoffen tegen het binnendringen van micro organismen.  Zweetklieren om de huid te laten afkoelen door te transpireren. En als laatste borstklieren.

 

Doorbloeding van de huid

In de opperhuid/ epidermis bevinden zich geen bloedvaten. De voedingsstoffen en zuurstof wordt vanuit de lederhuid/ dermis en het onderhuids bindweefsel/ subcutis aangevoerd. Er liggen op drie niveaus dichte vaatnetwerken.

In de lederhuid/ dermis ligt het subpapillaire vaatnetwerk, deze ligt het dichtst tegen de opperhuid/ epidermis aan. Van hieruit lopen de haarvaten in de huidpapillen.

Het cutane vaatnetwerk is het middelste vaarnetwerk en bevindt zich op de grens tussen lederhuid/ dermis en onderhuids bindweefsel/subcutis.

Het fasciale vaatnetwerk ligt tussen het onderhuids bindweefsel/subcutis en de onderliggende  weefsels zoals bijvoorbeeld de spierlaag.

Deze drie vaatnetwerken staan met elkaar in verbinding. Zo’n bloedvat wordt een anastomose genoemd, er zijn arteriële- en veneuze anastomosen. (Thiememeulenhoff, 2000).

 

Afbeelding (Thiememeulenhoff, 2000).

 

Test je kennis

Na bovenstaande uitleg kan je de onderstaande kruiswoordpuzzel maken.

Omdat je als verpleegkundige de Nederlandse benaming maar ook de Latijnse benaming moet weten, oefen je in deze kruiswoordpuzzel om de Nederlandse namen om te zetten naar de Latijnse benaming.

Klik op onderstaande link om rechtstreeks naar de kruiswoordpuzzel te gaan. Ben je klaar klik dan op het pijltje teug links boven in je scherm, om terug tekeren naar de WikiWijs.

Zet hem op!

https://puzzel.org/nl/crossword/play?p=-NH4_lCmWrV7qdV2CIpZ