Dit type wondgenezing komt vooral voor bij wonden die:
De wondranden kunnen hierdoor niet bij elkaar komen voor een snelle genezing. Het wordt daarom ook wel een complexe wond genoemd.
Secundaire wondgenezing verloopt volgens een vast patroon. Alle stappen moeten worden doorlopen om de wond te laten genezen. Er spelen een groot aantal factoren een belangrijke rol, wanneer één factor ontbreekt kan een fase niet geheel doorlopen worden en stagneert de wondgenezing hierdoor. Er is dan ook hulp van buitenaf nodig om de wond te laten sluiten.
De wondgenezing bestaat uit drie fasen. Wanneer de laatste fase doorlopen is spreekt men van een genezen wond. Dit gebeurt in een bepaalde tijd (twee tot vier weken) afhankelijk van omvang en diepte van de wond. De bekendste voorbeelden van secundaire wondgenezing zijn het ulcus cruris en de decubituswond.
De gecompliceerde wond heeft een secundaire genezing dit heet fasering.
Fasering secundaire genezing
Reactiefase: 3-6 dagen, wanneer er zich in de wond dode cellen en micro-organismen bevinden moeten deze eerst worden opgeruimd voordat er nieuw weefsel gevormd kan worden. De wond is ontstoken. De regeneratiefase kan pas starten als het debris uit de wond is! (ThiemeMeulenhoff, 2000).
Afbeelding: (ThiemeMeulenhoff, 2000).
Regeneratiefase
Om het contact tussen de wondranden te herstellen, vult de wondspleet zich met granulatieweefsel. Dit goed doorbloede weefsel is korrelig, glanzend en donkerrood. Door spontane samentrekking van het granulatieweefsel worden de wondranden naar elkaar toe getrokken. Vanuit de wondranden vormen zich nu nieuwe (opper)huidcellen, die zich over het wondoppervlak verspreiden. Deze proliferatiefase duurt ongeveer drie weken. Voor de opbouw van nieuw weefsel zijn eiwitten, mineralen, vitamine A en C, groeifactoren en hormonen nodig. Bij een tekort zal de wondgenezing stagneren. Het verloren gegane weefsel wordt vervangen door nieuw weefsel: granulatieweefsel. Hierna volgt de aangroei van epidermis. (ThiemeMeulenhoff, 2000).
Afbeelding: (ThiemeMeulenhoff, 2000).
Rijpingsfase: Dit is de fase waarin het feitelijke litteken gevormd wordt. Hierbij wordt het granulatieweefsel omgezet in bindweefsel, een proces dat tot wel twee jaar kan duren. De epidermis ontwikkeld zich tot stevig wit bindweefsel. De zweetklieren en haarfollikels worden niet vervangen. De wond geneest dus langzaam en vaak ontstaan er lelijke en grote littekens. In het begin zal het verse litteken rood en verheven zijn. Na verloop van tijd verbleekt het en zakt het wat terug. Littekenweefsel heeft de eigenschap samen te trekken. Loopt het weefsel over een gewricht, dan kan daar een dwangstand optreden (contractuur). Een contractuur kan de bewegingen van een gewricht ernstig belemmeren. (ThiemeMeulenhoff, 2000).
Afbeeldin: (ThiemeMeulenhoff, 2000).
Bij secundaire wondgenezing is het belangrijk om de factoren die een goede genezing bevorderen, optimaal te houden. Een decubituswond is een typisch voorbeeld van een wond waarbij secundaire wondgenezing optreedt. (ThiemeMeulenhoff, 2000).