Woorden uit de allereerste les | |
schooltaalwoord | betekenis |
aantonen | bewijzen |
constateren | merken dat iets zo is, vaststellen |
doornemen | snel lezen, bespreken |
grotendeels | voor het grootste deel |
indelen in | in stukken verdelen |
nagenoeg | bijna |
onderscheiden | als verschillend kunnen zien |
overdragen | aan iemand geven |
rangschikken op | in een bepaalde volgorde plaatsen |
verbonden met | zorgen dat het met elkaar te maken heeft |
voldoen aan | voldoende zijn beantwoorden aan iets |
voorzien van | zorgen dat iets er is |
Woorden uit tekst 1 | |
schooltaalwoord | betekenis |
aanbrengen | iets plaatsen |
aanpassen | geschikt maken |
van invloed op | iets wat een verandering veroorzaakt |
opgeven | noemen wat gevraagd wordt, |
verwerken | bijwerken, wijzigen |
voldoen aan | beantwoorden aan iets |
Woorden uit tekst 2 | |
schooltaalwoord | betekenis |
blijken | duidelijk zijn |
concluderen | een conclusie trekken |
de conclusie | het inzicht nadat je hebt nagedacht |
corresponderen met | overeenkomst hebben, op elkaar aansluiten |
introduceren | iets nieuws brengen |
opeenvolgend | na elkaar komend |
overstappen naar | iets anders gaan gebruiken of doen |
publiceren | een tekst openbaar maken, uitgeven |
de publicatie | de keer dat de tekst gepubliceerd wordt |
uitvoeren | doen zoals daarvoor bepaald is |
vervangen | de plaats van iets of iemand innemen |
zogenaamde | zogeheten, zogenoemd |
zowel..., als... | niet alleen..., maar ook... |
Woorden uit tekst 3 | |
schooltaalwoord | betekenis |
bevatten | in zich hebben, inhouden |
daarop verder bouwen | daarop doorgaan |
dienen voor | bedoeld of geschikt zijn voor iets |
grondig | zorgvuldig, diepgaand |
inzetten | gebruiken |
met behulp van (m.b.v.) | door... te gebruiken |
omzetten in | zo veranderen dat het anders wordt |
op grote schaal | op veel plaatsen |
op kleine schaal | op weinig plaatsen |
opschalen | toenemen, verbeteren |
over een andere boeg gooien | het op een heel andere manier doen |
richten op | je aandacht houden bij iets of iemand |
ten opzichte van (t.o.v.) | vergeleken met |
uitwerken | preciezer bedenken wat het plan is |
het ligt voor de hand | vanzelfspreken |
zich onderscheiden van | anders zijn dan andere dingen of mensen |