3.2; Van stadstaat tot wereldrijk
Noem twee voorbeelden van wat de Romeinen van de Grieken hebben overgenomen.
Leg het kenmerkend aspect; 'De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde' uit via drie oorzaken voor de groei van het Romeinse rijk en leg per oorzaak uit hoe die bijdroeg aan de groei van het Romeinse Rijk.
3.3; Leven aan de noordgrens
Geef de betekenissen van de begrippen: limes, Germania inferior / Germanië en romanisering
Wat is een voorbeelden van romanisering?
Wat is een kenmerkend aspect?
Wat houdt het KA ‘De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur’ in?
Hoe past Bataafse Opstand bij de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse en Germaanse cultuur?
Leg via de volgende begrippen uit hoe ze voor de groei van het Romeinse Rijk hebben gezorgd: de limes, romanisering.
Leg uit hoe de limes en romanisering passen bij het kenmerkend aspect; 'De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde'
Paragraaf 3.4: Koningstijd, republiek, keizerrijk
Geef de betekenis van : proletariërs, gladiatoren, vrijgelatenen, brood en spelen, keizertijd.
Welke sociale lagen waren er binnen de Romeinse beschaving?
Hoe kwam Rome aan zoveel slaven?
Hoe kon een slaaf een vrijgelatene worden?
Hoe moest brood en spelen opstanden tegenhouden?
Hoe werd Rome een monarchie onder Octavianus Augustus?
Benoem 3 verschillen tussen de Republiek en het keizerrijk?
3.6; Romeinen, joden en christenen
Hoe werd het christendom verspreid na de dood van Jezus Christus?
Waarom was het christendom zo aantrekkelijk voor alle sociale lagen van de samenleving?
Hoe werd het christendom de staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk?