Manier 2 voor het wegrennen van het preconcept

Introductie en terugblik

Om het preconcept zichtbaar te maken kunnen leerlingen eerst in kleine groepjes (van drie of vier) met elkaar praten over wat ze weten over fotosynthese en verbranding. Vervolgens gaan ze met elkaar overleggen wat het verschil daartussen is. Dan komen ze ook op het onderwerp licht en dag of nacht. Door sturende vragen te stellen kan de docent de leerlingen een beetje die kant op sturen om zichtbaar te krijgen bij welke leerlingen dit preconcept speelt (Leraar24, 2020).

Werkvorm om preconcept zichtbaar te maken en te ontleden

In de tweede klas hebben leerlingen geleerd over verbranding en ademhaling. Daarbij hebben ze een practicum uitgevoerd waarbij ze m.b.v. helder kalkwater konden aantonen dat ze CO2 uitademen. Helder kalkwater wordt namelijk troebel wanneer er CO2 bij komt (zie figuur 3). Met een demopracticum kan worden aangetoond dat ook planten CO2 uitstoten.

Figuur 3. Helder kalkwater als indicator voor koolstofdioxide

De opstelling

Om dit voor de leerlingen zichtbaar te maken, wordt er een opstelling klaargezet (zie figuur 2) waarbij de plant in een donkere ruimte wordt geplaats. Zowel voor de plant als na de plant bevindt zich helder kalwater. Dit is om het verschil te kunnen zien van het gehalte CO2 voor en na de plant.

Zo kan er aangetoond worden dat er altijd verbranding plaatsvindt, hoewel in het licht meer fotosynthese zal plaats vinden en het CO2 gehalte lager zal zijn.

Figuur 4. Opstelling voor het aantonen van CO2 bij cellulaire respiratie