Misconcepten
Je kunt misconcepten voorkomen door eerst de voorkennis te activeren. Bij het activeren van voorkennis geef je een kapstok om nieuwe leerstof te verbinden aan eerder geleerde leerstof. De nieuwe informatie wordt beter onthouden wanneer je het verbindt met de voorkennis (Open Universiteit, 2019).
Abstracte begrippen in de bétavakken zijn vaak moeilijk te begrijpen voor leerlingen. Hierdoor hebben leerlingen een verkeerd beeld bij een begrip en ontstaat er een misconcept. Een manier om leerlingen te laten inzien dat ze een misconcept hebben is door een verwachting te laten noteren. Voordat een leerling een opdracht gaat uitvoeren, denkt de leerling eerst na over het onderwerp door een verwachting op te schrijven. Door deze ervaring zijn ze beter instaat het juiste begrip te hanteren, waardoor een misconcept weggenomen kan worden (Redactie Leraar24, 2020). Er is gekozen voor een practicumopdracht, omdat de opdracht het begrip visueel maakt. Hierdoor wordt het opgeslagen in het brein en kan het beter onthouden worden (Vernieuwenderwijs, 2020).
achtergrondinformatie chlorofyl
Het leven op aarde krijgt energie van de zon in de vorm van licht. Planten en andere fotosynthetisch organismen bevatten organellen genaamd chlorofyl of plastiden. Chloroplasten leggen licht vast en transformeren het naar chemische energie van ATP en NADPH, dat wordt gebruikt om suikers en andere organische moleculen op te slaan. Dit proces heet fotosynthese. Om beter het transformeren van licht naar chemische energie te begrijpen, moeten we wat meer weten over het belang van eigenschappen van licht (Urry et al., 2017).
Licht is een vorm van energie bekend als elektromagnetische energie, oftewel elektromagnetische radiatie. Elektromagnetische energie beweegt via ritmische golven. De afstand tussen de toppen van de elektromagnetische golven wordt de wavelengte genoemd. Golflengten variëren tussen de nanometer tot meer dan een kilometer (Urry et al., 2017). Dit bereik staat beter bekend als het elektromagnetisch spectrum dat te zien is in afbeelding 3.
Afbeelding 3. Elektromagnetisch spectrum (Van Beveren, 2012)
Wanneer licht een oppervlakte raakt kan het gereflecteerd, verzonden of geabsorbeerd worden. Een oppervlakte dat zichtbaar licht absorbeert staan bekend als pigmenten. Verschillende pigmenten absorberen licht op verschillende golflengtes en de golflengtes dat wordt geabsorbeerd verdwijnt. Als een pigment verlicht is met wit licht dan zijn de kleuren die wij zijn de kleur die het meest reflecteert of verzonden wordt bij een pigment. Als alle golflengtes worden geabsorbeerd zien wij zwart. We zien de kleur groen wanneer we kijken naar de chloroplasten op een plant, omdat de chloroplasten violet-blauw en rood licht absorberen. Er zijn 3 type pigmenten in chloroplaten, namelijk chloroplast a, chloroplast b en carotenoïden (Urry et al., 2017). Deze verschillende type pigmenten werken het beste voor fotosynthese onder verschillende golflengtes, dat te zien is in afbeelding 4.
Afbeelding 4. Absorptiespectrum (Börger & broekhuisen, z.d.)
Er zijn drie type chlorofyl, namelijk chloroplasten, chromoplasten en amyloplasten. Deze plastiden zijn celorganellen die voorkomen in plantencellen. In chloroplasten vindt fotosynthese plaats en hebben een groene kleur. Chromoplasten bevatten een pigment en geven een kleur af aan een vrucht of bloem. Amyoplasten bevatten zetmeel en reservestof, zoals in een aardappelcel (Urry et al., 2017).