Leerdoelen

  1. Je hebt kennis van diverse samenwerkingspartners en kan hun taken, werkzaamheden, bevoegdheden en verantwoordelijkheden benoemen.  

  1. Je hebt kennis van jouw rol als zorgverlener tijdens een overleg en kan jouw taken, werkzaamheden, bevoegdheden en verantwoordelijkheden benoemen.

  1. Je hebt kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van de door jou gekozen zorgvrager uit de casus.  

  1. Je kunt eenvoudige hulpvragen herkennen en formuleren.  

  1. Je kunt een overleg met samenwerkingspartners organiseren waarbij de hulpvraag van de zorgvrager centraal staat en voert deze uit.