Soorten argumenten

Argument op basis van feiten

Je voert feiten op om je standpunt te onderbouwen. Let op: een feitelijke uitspraak is controleerbaar.

Voorbeeld:

Soaps zijn erg populair (standpunt).

Op de Nederlandse zenders worden per dag gemiddeld zes soaps uitgezonden (feit).

Argument op basis van voorbeeld

Je gebruikt een voorbeeld of voorbeelden om je standpunt te onderbouwen. Let op: een incidenteel (eenmalig) voorbeeld overtuigt niet.

Voorbeeld:

Mensensmokkelaars moeten hard worden aangepakt (standpunt).

Kijk maar naar die bootvluchtelingen die kapitalen moeten neertellen voor een levensgevaarlijke tocht over zee in een gammel bootje (voorbeeld).

Argument op basis van vergelijking (analogie)

Je vergelijkt zaken of situsties die goed met elkaar te vergelijken zijn. Het kan gaan om de overeenkomst, maar ook juist om het verschil.

Voorbeeld:

De maximumsnelheid op de Nederlandse snelwegen kan wel omhoog (standpunt).

In Duitsland is die veel hoger en daar stroomt het verkeer sneller door (vergelijking).

Argument op basis van ervaring

Je gebruikt ervaring(en) as argument. Let op: een incidentele ervaring overtuigt niet.

Voorbeeld:

Je kunt rond middernacht beter niet in het park komen (standpunt).

Ik ben daar al verschillende keren lastig gevallen (ervaring).

Argument op basis van gezag of autoriteit

Je ondersteunt je standpunt door je te beroepen op iemand die deskundig is op een bepaald vakgebied. Ook een bron kan gezaghebbend zijn.

Voorbeeld:

De nieuwe roman van Jaap Robben overtreft al zijn eerdere werk (standpunt).

Dat zegt de boekenrecensent van NRC (autoriteit).

Argument op basis van oorzaak-gevolg (causaliteit)

Je geeft een oorzaak of gevolg om je standpunt te onderbouwen. Het verband tussen ooraak en gevolg moet waarschijnlijk zijn.

Voorbeeld:

Het wordt steeds warmer op aarde (standpunt = gevolg).

Dat komt door het broeikaseffect (oorzaak).

Argument op basis van nut of gewenste gevolgen

Als het standpunt een uitspraak voor of tegen een bepaalde maatregel is en in het argument wordt verwezen naar het nut (of onnut) van die maatregel.

Voorbeeld:

De maximumsnelheid op de Nederlandse snelwegen moet omlaag (standpunt).

Dat levert minder verkeersslachtoffers op en het is goed voor het milieu. (nut).

Argument op basis van gevoel, intuïtie of emotie

Je baseert je op je eigen gevoel of emotie.

Voorbeeld:

Ik vind de nieuwe roman van Ilja Pfeiffer erg goed (standpunt).

Ik kan me echt inleven in de hoofdpersoon en het boek is nog spannend ook (emotie).

Argument op basis van algemene normen en waarden

Je beroept je op een algemeen aanvaarde norm of waarde.

Voorbeeld:

Het is goed om afval te scheiden (standpunt).

Je vindt het milieu toch ook belangrijk? (normen en waarden).

Argument op basis van geloof (persoonlijke overtuiging, moreel argument)

Je onderbouwt je standpunt met een argument dat gebaseerd is op je persoonlijke overtuiging.

Voorbeeld:

Stop de hobbyjacht (standpunt).

Het is ontoelaatbaar dat jaarlijks ruim 1 miljoen dieren doodgeschoten wordt voor de lol van een kleine groep hobbyjagers (persoonlijke overtuiging).

Argument op basis van vermoedens

Je voert vermoedens op om je standpunt te onderbouwen. Dit soort argumentg is persoonlijk en daardoor minder overtuigend.

Voorbeeld:

Het is een goede zaak as leerlingen op verschilende niveaus examen kunnen doen (standpunt).

Ik denk dat de scholen dan beter kunnen inspelen op de individuele behoeften van de leerlingen (vermoeden).

Oefening soorten argumenten op Cambiumned

We onderscheiden de volgende basisvormen van argumentatie:

Argumentatie, argumentatieschema's en oefeningen op Cambiumned

https://www.youtube.com/watch?v=bTLq9StKGaA

Oefening drogredenen op Cambiumned

Bij het beoordelen van een betoog moet je kijken naar de inhoud van het betoog, de volledigheid van de argumentatie en de persoon van de schrijver.

Inhoud

Volledigheid

Schrijver