4.5.1 Behandeling
De meeste angststoornissen zijn goed te behandelen.
Met gedragstherapie leer je om te gaan met het voorwerp of de situatie waar je bang voor bent. Dit wordt ‘’exposure’’ genoemd.
Met cognitieve therapie leer je waarom de angst niet reëel is en dat eigenlijk niet bang hoeft te zijn.
Ook kan de behandeling met medicijnen wordt gestaart. Rustgevend medicijnen, benzodiazepinen werken ontspannend en kalmerend. Een nadeel is dat je verslavend kan zijn, antidepressieve hebben invloed op de stemming en zijn ook effectief bij angstklachten. Het is belangrijk uiteindelijk dat je in staat bent het alledaagse leven weer op te pakken. Bespreek daarom je klachten met je huisarts.
Cognitieve gedragstherapie werkt goed bij de behandeling van een angststoornis.
Cognitieve gedragstherapie is een vorm van psychotherapie die u het beste kunt vergelijken met een praktische training. Het bestaat uit verschillende onderdelen: cognitieve therapie, ontspanningsoefeningen en exposure in vivo.
Therapie
Behandelingen die vaak goed werken zijn TG-CGT (Traumagerichte Cognitieve Gedragstherapie), Imaginaire Exposure, en EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing). Ook BEPP (Beknopte Eclectische Psychotherapie) en NET (Narratieve Exposure Therapie) zijn goede behandelingen tegen PTSS.
Medicijnen
Als deze behandelingen niet genoeg helpen, dan kan een arts/psycholoog medicijnen geven aan de patiënt. Zoals SSRI’s (selectieve serotonine-heropnameremmers). Een arts kan deze ook geven als een patiënt met PTSS ernstig somber is.
Door gesprekken met psycholoog of psychiater wordt een behandling gekozen die geschikt is voor de patiënt. Het ligt er aan de situatie van de patiënt en aan de patiënt zelf.
Bron: (Behandeling gegeneraliseerde angststoornis - Angststoornis - Diagnose of klachten - Reinier van Arkel, z.d.)