les 2 niveau 4

Vorige week hebben we kennis gemaakt met een stukje chemie. Jullie hebben de verschillende onderdelen gehad:

Vandaag gaan we werken in vier verschilende groepjes. Als groepje werk je vier verschillende opdrachten uit. Overleg als groepje even met welke opdracht je start. Sommige moet je op school doen, andere opdrachten kan je thuis uitvoeren. Lukt het niet om alle opdrachten uit te werken in dit uur dan wordt het huiswerk. Lever de gemaakte opdrachten in aan het begin van de volgende les.

de vier verschillende opdrachten:

  1. bouwen van moleculen (deze opdracht moet op school uitgevoerd worden)
  2. waterkwaliteit van het aquarium meten (deze opdracht moet op school uitgevoerd worden)
  3. opdracht over verbinden (deze opdracht zou thuis kunnen)
  4. opdracht over graden celcius naar kelvin. (deze opdracht zou thuis kunnen)

Opdracht 1 moleculen bouwen.

Vraag aan de docent of je de bouwdoos moleculen kunt krijgen. Je gaat hiermee aan de slag. Voordat je daarmee aan de slag kunt zul je eerst de molecuulformule van de volgende molecuulsoorten uit moeten zoeken. Dit kun je vinden op internet.

Zet in een word document de molecuulformule met de naam van het molecuul. Daarna ga je het molecuul bouwen met behulp van de atomen die in de bouwdoos zitten. Let goed op, alle kleurtjes staat symbool voor een eigen atoomsoort. Als je het molucuul gebouwd hebt maak je een duidelijke foto en die plak je onder de juiste naam in je word document.

Opdracht 2 Verbindingen.

 

Zijn het verschillende atomen die zich tot moleculen verenigen dan onstaat er een neiuwe stof met nieuwe eigenschappen: een verbinding.

Moleculen van dezelfde verbindingen zijn onderling identiek. Ieder molecuul bevat de samenstellende atomen in dezelfde aantallen. De verbinding water bestaat uit twee elementen: zuurstof en waterstof. Elk molecuul water bestaat uit 1 zuurstofatoom en 2 waterstofatomen. Zoals we een atoom met een lettersymbool kan worden weergegeven zo kunnen we een molecuul ook met een symbool aanduiden. Een dergelijk symbool is de chemische formule. In geval van moleculen: de molecuulformule.

 

molecuulformule: symbool dat het aantal en de soort atomen in een molecuul geeft.

In de onderstaande tabel staat een aantal voorbeelden

molecuulformule betekenis
H2O molecuul, opgebouwd uit: 2 waterstofatomen, 1 zuurstofatoom
CO2 Molecuul, opgebouwd uit: 1 koolstoffatoom, 2 zuurstofatomen
H2SO4 molecuul, opgebouwd uit: 2 waterstofatomen, 1 zwavelatoom, 4 zuurstofatomen
CH3COOH molecuul, opgebouwd uit: 2 koolstofatomen, 2 zuurstofatomen, 4 waterstofatomen.

 

 

Maak de volgende opdracht, werk deze uit en lever het in.

  1. hoeveel atomen en van welke soort (benoemd e naam van het element) worden weergegeven ind e onderstaande formules?
  2. Hoeveel atomen van elk soort bevinden zich in de onderstaande formules? Benoem tevens de element naam.

 

Opdracht 3  Rekenen met graden Celsius en Kelvin

 

Temperaturen kunnen op verschillende manieren worden aangegeven. Vaak zie je dat de temperatuur aangegeven wordt in graden Celsius (ºC). In de scheikunde gebruiken ze veelal de schaal van Kelvin. De schaal van Kelvin (K) wordt gebruikt omdat het absolute nulpunt ver onder de 0 ºC ligt. Het absolute nulpunt is gelijk aan -273 ºC. 0 K is dan ook gelijk aan het absolute nulpunt van -273 ºC.

in feite betekent dit het volgende:

0 K = -273 ºC

0 ºC = 273 K

 

Opdracht 3:

  smeltpunt ºC kookpunt ºC
Ammoniak    
Ethanol (alcohol)    
Glycerol    
Koolstofdioxide    
Acetyleen    

 

 

  smeltpunt in K kookpuunt in K
Ammoniak    
Ethanol (alcohol)    
Glycerol    
koolstofdioxide    
Acetyleen    


vraag: Wat valt je op bij koolstofdioxide en acetyleen?