3.2.1 Vragen en opdrachten

 

vraag

 

afbeelding

1

Teken van de onderstaande trillingen:

  1. 1 seconde van een frequentie van 3 Hz
  2. 0,1 seconde van een frequentie van 80 Hz
  3. 0,01 seconde van een frequentie van 150 Hz
  4. 2 ms van een frequentie van 2 kHz
  5. 0,1 ms van een frequentie van 15 kHz
 

2

Gebruik voor deze opdracht figuur 1

  1. Hoeveel trillingen staan er op het oscilloscoop scherm?
  2. Bereken de frequentie wanneer elk hokje 2 ms is.
  3. Bereken de Trillingstijd als elk hokje 3 ms is.
  4. Bereken de frequentie als elke hokje 5 ms is

Figuur 1

3

Gebruik voor deze opdracht figuur 2

  1. Hoeveel trillingen staan er op het oscilloscoop scherm?
  2. Bereken de frequentie wanneer elk hokje 22 ms is.
  3. Bereken de Trillingstijd als elk hokje 31 ms is.
  4. Bereken de frequentie als elke hokje 0,05 ms is

Figuur 2

4

Gebruik voor deze opdracht figuur 3

  1. Bereken de frequentie wanneer elk hokje 2,8 ms is.
  2. Bereken de Trillingstijd als elk hokje 0,31 ms is.
  3. Bereken de frequentie als elke hokje 5,66 ms is

Figuur 3

5

Gebruik voor deze opdracht figuuur 4

  1. Bereken de frequentie en de trillingstijd wanneer elk hokje 0, 82 ms is
  2. Bereken de Trillingstijd en de frequentie als elk hokje 1,38 ms is
  3. Bereken de frequentie en de trillingstijd als elke hokje 987 ms is

Figuur 4

6

Gebruik voor deze opdrachten de figuren 1 tot en met 4

  1. Ga er vanuit dat de trilling op afbeelding 1 een frequentie heeft van 100 Hz. Bereken hoeveel tijd 1 hokje dan is.
  2. Ga er vanuit dat de trilling op afbeelding 2 een frequentie heeft van 163 Hz. Bereken hoeveel tijd 1 hokje dan is.
  3. Ga er vanuit dat de trilling op afbeelding 3 een frequentie heeft van 8,4 kHz. Bereken hoeveel tijd 1 hokje dan is.
  4. Ga er vanuit dat de trilling op afbeelding 4 een frequentie heeft van 198,4 Hz. Bereken hoeveel tijd 1 hokje dan is.