Van jagers naar boeren

Jagers en verzamelaars

In het grootste deel van de prehistorie waren de mensen jagers/verzamelaars. Ze woonden niet in een huis in een dorp of stad. Waarschijnlijk woonden ze in tenten en hutten, gemaakt van stro en dierenhuiden. Ze zwierven in groepen door het land op zoek naar eten, hadden een nomadisch bestaan. Als er eten nodig was gingen ze op jacht naar rendieren, zwijnen en hazen. Ook werd er gevist. Ze gingen op zoek naar voedsel in de bossen. In de herfst naar wilde vruchten, in het voorjaar verzamelden ze bladgroenten en knollen. Als ze terugkwamen van de jacht werden de dieren die ze hadden gevangen geslacht. Alles van het dier werd gebruikt. Het vlees om te eten en huiden voor de kleding.

Van jagers/verzamelaars naar boeren

Lesbrief schooltv jagers en boeren

 © RGZM

Jagers worden boeren

De overgang van jagers/verzamelaars naar landbouw wordt de neolithische revolutie genoemd en staat bekend als de eerste landbouwrevolutie. Deze begon rond 10.000 v.Chr. in het Midden-Oosten, in de zogenaamde ‘vruchtbare halve maan’.  Mensen trokken na deze revolutie niet meer als nomaden rond, maar gingen landbouw bedrijven en vestigden zich in dorpen en steden, een sedentair bestaan.

Ongeveer 7000 jaar geleden kregen we de eerste boeren in ons land. De boeren woonden op een vaste plek, in huizen gemaakt van stro, leem, takken en boomstammen. De bomen werden omgehakt met grote bijlen. Zo kwam er ruimte voor de akkers. Op de akkers lieten de boeren graan groeien. Om de akkers te bebouwen maakten ze gebruik van ossen die hielpen hen bij het bewerken van de grond. Varkens hielden ze voor het vlees, geiten en schapen voor de melk.

Het selecteren en kweken van planten als voedingsgewassen en het houden en fokken van dieren om te voorzien in de behoefte van de mens noemen we domesticatie.