Veel biologiedocenten pleiten voor de samenhang van het biologieonderwijs (Maanen, 2021), samenhang binnen het vak of daarbuiten. Focus op samenhang betekent afstappen van details en leren over relaties tussen verschillende concepten. In mijn eigen onderwijs zie ik dat leerlingen soms uit eigen interesse koppelingen maken met vorige hoofdstukken. Als docent is het aanmoedigen van deze koppelingen enorm belangrijk om bij leerlingen het gevraagd denkniveau aan te leren.
Biologie is onderdeel van het Bètadomein. Bètawetenschappen houden zich bezig met niet-menselijke natuur en vaardigheden als het analyseren van data en het ontwikkelen van ingewikkelde modellen (Wisdom, sd). Deze vaardigheden hebben betrekking tot het wetenschappelijk aspect van het bètadomein die in de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie terugkomen. De samenhang tussen deze vakken kan bereikt worden door inhoudelijk overkoepelende thema`s en aandacht voor gemeenschappelijke vaardigheden (Woldhuis, 2021). In mijn stage op UniC heb ik gewerkt in een onderwijspraktijk waarin in de onderbouw de bètavakken worden gegeven onder de noemer natuur. Hierin worden concepten binnen het domein opgehangen aan overkoepelende thema`s. Hierdoor ontwikkelt de leerling geen losstaande concepten, maar een algemeen overkoepelend beeld van natuurwetenschap.
Biologie kent ook een ethisch aspect waarin leerlingen op basis van biologische kennis overgaan tot waarde-, oordeels- en besluitvorming (De Biologische Raad, 2003). Binnen dit aspect bestaat er ook een relatie met maatschappelijke schoolvakken; de maatschappelijke relevantie. In mijn eigen onderwijspraktijk ontkom ik er niet aan om bij ethisch beladen onderwerpen aandacht te besteden aan het menselijk aspect, alfa, en daarmee raakvlak te zoeken met maatschappelijk georiënteerde vakken. Zo gaat het in mijn les over roken niet alleen over biologische effecten op het lichaam, maar ook over regelgeving(maatschappijleer), geografisch draagvlak(aardrijkskunde) en debatvoering(Nederlands).
Nederland scoort al langere tijd bovengemiddeld op het gebied van natuuronderwijs, maar er is een dalende trend ingezet. Deze dalende trend komt overeen met het wereldwijd en Europees gemiddelde. Er zijn echter ook landen die in de tussentijd hoger zijn gaan scoren. Binnen Europa scoren Estland, Finland, Canada en Polen beter op het gebied van natuuronderwijs (Gubbels, van Langen, Maassen, & Meelissen, 2019). Met name Finland is binnen deze landen interessant door hun unieke onderwijssysteem gericht op eigenaarschap (Stål, 2012). Volgens Stål (2012) wordt in de eerste jaren van het Fins onderwijs het vak “Environmental and Natural Studies” gegeven. Dit vak bevat onderwerpen uit de vakken biologie, geografie, natuurkunde, scheikunde en gezondheid. Het doel van het vak is om de natuur te leren kennen en begrijpen met daarin aandacht voor de gebouwde omgeving, zichzelf en andere mensen, menselijke diversiteit, gezondheid en ziekte. Het beginpunt het van het onderwijs is de belevingswereld van de leerling; voorkennis, bestaande vaardigheden en ervaringen. Hiermee staat het persoonlijk interessegebied van de leerling centraal. Buiten een algemeen begrip van natuurwetenschappen draagt de Finse aanpak ook bij aan een hoge beheersing van dit leerdomein.