Uitleg preconcept

Wat is een misconcept?  

Wanneer mensen een bepaald denkbeeld hebben die onjuist is, spreekt men van een misconcept (Misconcepten, z.d.). De leerlingen hebben dan diverse ideeën die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Een voorbeeld is dat stieren agressief worden van de kleur rood. Veel mensen denken dit omdat torero’s altijd met rode doeken zwaaien om de aandacht van de stieren te trekken. Echter zijn stieren dichromaten, ze kunnen maar twee kleuren zien, waardoor deze opvatting dus onjuist is. Het wapperen van de doeken blijkt al genoeg te zijn (Top 10 Grootste Misvattingen (3): Biologie en Gezondheid, z.d.). Ook de opvatting dat hoe vaker je scheert hoe sneller je haren gaan groeien blijkt een misconcept te zijn. De haren zullen altijd hetzelfde blijven groeien alleen voelt het wat stugger aan waardoor het zo lijkt (Top 10 Grootste Misvattingen (3): Biologie en Gezondheid, z.d.).

Een misconcept kan ontstaan door onjuiste ideeën die zijn ontstaan uit alledaagse ervaringen die leerlingen meenemen naar de klas (Beuker et al., 2007). Een andere oorzaak kan zijn doordat de leerkrachten het onjuist hebben uitgelegd waardoor er dus een misconcept ontstaat in een hele klas (Beuker et al., 2007). Deze leerlingen kunnen het dan weer verspreiden over andere leerlingen en familie waardoor het misconcept dus door meerdere mensen als waar wordt gezien.

Er zijn twee soorten misconcepten te onderscheiden. Zo heb je de preconcepten en de misconcepten (PRE- EN MISCONCEPTEN, z.d.). Bij preconcepten gaat het om verschillende gedachten en meningen over een bepaald onderwerp zoals vooroordelen, vermoeden en meningen. De leerlingen zijn dan nog niet in aanraking geweest met de desbetreffende stof. Terwijl het bij een misconcept gaat over ideeën die daadwerkelijk niet kloppen met de feiten zoals de bovengenoemde voorbeelden. Het is als docent erg belangrijk om misconcepten te herkennen en uit te leggen hoe het wel werkt.  

 

Hoe spoor je een misconcept op?  

Er zijn veel verschillende manieren om misconcepten op te sporen. Volgens Walter Savelkouls delen leerlingen sneller mening wanneer ze discussiëren in kleine groepen waardoor een foute aannames sneller duidelijk worden en dus verbeterd kunnen worden (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).  

Wanneer je als docent practicum les toepast hebben de leerlingen de mogelijkheid om een hypothese op te stellen en vervolgens te kijken of het klopt. Leerlingen ervaren dus zelf of het misconcept is of niet (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).  

Joost van Buchem stelt een meerkeuze vragenlijst op waardoor leerlinge zelf misconcepten kunnen achterhalen. Ook vind hij belangrijk om veel klassikaal te bespreken waardoor als een misconcept is, hij het meteen kan verbeteren. Hier is wel een veilig sfeer voor nodig (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).  

 

Kortom, voor het opsporen van een misconcept is het belangrijk om de leerlingen vooral zelf aan het woord te laten om op deze manier inzichtelijk te krijgen of de leerling een goed veronderstelling heeft of er sprake is van een misconcept (Van den Berg, 2019). Wanneer het tweede het geval is kan de docent meteen ingrijpen, bijvoorbeeld door juiste vragen te stellen (Misconcepten, z.d.).  

 

 

Hoe neem je het misconcept weg?   

Een misconcept wegnemen doe je door een beter concept aan te leren (Van den Berg, 2019). Een beter concept aanleren kan gedaan worden door middel van animaties, klassengesprek, practicum, werkvormen met duidelijke uitleg met veel interactie met de leerlingen in de klas. Dit zorgt ervoor dat de misconcepten opgespoord kunnen worden waardoor het door de docent verbeterd kan worden.  

Ook kunnen misconcepten rechtgezet worden door middel van concept cartoons. Wat misconcepten aankaart in de vorm van een dialoog met illustraties. De figuren in de cartoons laten de leerlingen zien wat het echt is (Kamp, 2004).