Een voltooid deelwoord bevat altijd een vorm van hebben, zijn of worden. Zoals het woord al zegt geeft het aan dat een actie is volbracht, het is dus over.
Een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt op -en.
Voorbeeld: kijken, gekeken.
Een voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t. Gebruik het 't ex fokschaap.
Voorbeeld: kussen, kus, -s zit in het 't ex fokschaap, heeft gekust.