De deelwoorden kun je ook als bijvoeglijk naamwoord noteren. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld: gele deur, de deur is geel.
Er zijn drie punten waar je op moet letten bij het schrijven van een deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
1. Schrijf -e aan het einde van het deelwoord om het een bijvoeglijk naamwoord te maken. Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en simpel mogelijk.
Voorbeeld: de verbrande huis
2. Om spraakverwarring te voorkomen moet je soms wel een -d of -t toevoegen.
Voorbeeld: bekladde muur - beklade muur kan niet.
3. Dan zijn er ook nog voltooid deelwoorden die op -en eindigen veranderen niet als je ze bijvoeglijk naamwoord gebruikt. De -n blijft dus staan.
Voorbeeld: verliezen - verloren - de verloren zoon