De Bazen van Nederland

Leerdoelen bij dit kopje:

1: De leerlingen kunnen beargumenteren waarom de politieke situatie in de Republiek bijzonder was in het 16e en 17e eeuwse Europa.

 

De bijzondere Republiek.

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was in zijn tijd een uniek land, dat had twee redenen.

Reden 1: Ten eerste was Nederland een land zonder koning, dit noemen wij een republiek. In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was geen koning de baas maar de regenten. Een kleine groep rijke mannen die hun geld verdiende aan handel en winst van de verkoop van producten.

Reden 2: De Republiek had bijna geen centraal bestuur, in andere landen werd het land bestuurd vanuit 1 plek, vaak de hoofdstad. Maar de republiek bestond uit zeven gewesten die elk hun eigen bestuur hadden: de Gewestelijke Staten. Die Gewestelijke Staten bepaalden zelf wat er gebeurde in hun gewest. Had de Republiek dan helemaal geen overheid? Nee, soms kwamen afgevaardigden namens de gewesten samen in de Ridderzaal in Den Haag om samen te beslissen over buitenlandse politiek, oorlog en de kolonien in Amerika, Afrika en Azie.

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1650

De Ridderzaal in Den Haag in onze tijd.

Regenten en Stadhouders.

De twee belangrijkste bestuurders in de Republiek waren de stadhouder en de raadspensionaris van Holland. De stadhouder was de baas van het leger en de vloot. De stadhouder werd gekozen door de Gewestelijke Staten. De Gewestelijke Staten benoemden de stadhouder altijd leden van de familie van Oranje, de erfgenamen van Willem van Oranje. De raadspensionaris was de hoogste ambtenaar van het gewest Holland. Hij adviseerde de Staten-Generaal over de buitenlandse politiek en was het contactpersoon tussen de Republiek en andere landen, hierdoor had hij veel invloed. De stadhouder had als baas over het leger en de vloot veel macht, teveel macht, vonden sommige regenten. Daarom kozen zij in 1650 geen nieuwe stadhouder, hiermee werd raadspensionaris Johan de Witt de machtigste man van de republiek.

Raadspensionaris Johan de Witt.

Het einde van de Gouden Eeuw.

Aan alles komt een eind, zo ook aan de Gouden Eeuw. Zoals al eerder is vermeld werd de Republiek een erg machtig land door de VOC en WIC met al hun handel en kolonies in Azie, Afrika en Amerika. Met dit geld kon een enorme vloot gebouwd worden zodat de Republiek een nog meer gevreesde verschijning zou worden op het wereldtoneel. Andere machtige landen als Engeland en Frankrijk keken jaloers naar de Republiek met al zijn geld en verre kolonies. Deze landen wilden de macht van de Republiek breken en de handel overnemen. In 1672 werd de Republiek plotseling aangevallen vanuit de drie hoeken: vanuit de zee door de Engelsen en vanuit de land door de Duitsers en de Fransen. Tegen deze overmacht kon de Republiek niet opboksen. De Republiek verloor de oorlog en moest veel van zijn macht afstaan aan de Engelsen en Fransen. Raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer werden door een woedende menigte vermoord, volgens de menigte waren zij verantwoordelijk voor deze ramp. 1672 wordt daarom ook wel het rampjaar genoemd. Na het rampjaar voerde de Republiek nog meer oorlogen met Engeland en Frankrijk die de Republiek wederom niet kon winnen, ook kon de Republiek de oorlogen steeds slechter betalen. Hiermee was de Gouden Eeuw officieel voorbij. 

De verovering van Abcoude door de Fransen in 1672.

De lijken van de gebroeders de Witt na vermoord te zijn door de woedende menigte in Den Haag.