Beste leergierige leerlingen,
Welkom bij het afsluitende deel van hoofdstuk 2: Regenten en Vorsten. Het grote onderwerp van dit hoofdstuk zijn de politieke veranderingen in de 17e en 18e eeuw in Europa. Ook gaan wij het hebben over de zogenaamde "Gouden Eeuw" van Nederland. Dit was een periode dat ons kleine landje een belangrijke rol ging hebben op het wereldtoneel. De jonge republiek werd rijk door handel en beroemd vanwege de schilderkunst. Maar het was niet allemaal zo rooskleurig, de jonge Republiek handeldde namelijk ook in slaven, een handel waardoor vele mensen kwamen te sterven.
Sommigen van jullie zullen zich misschien afvragen wat precies de bedoeling is van deze hele site. Dit is wat jullie kunnen verwachten:
1: Het eerste deel van deze site staat in het thema van herhaling, de belangrijkste punten van dit hoofdstuk worden onder elkaar gezet om jullie kennis te verfrissen of uit te breiden. Terwijl jullie deze informatie tot jullie nemen komen jullie een kennisclip en een opdracht tegen, bekijk de kennisclip en vergeet niet om de opdracht te maken.
2: Wanneer jullie alle punten hebben doorgenomen gaan jullie aan de slag met een afsluitende opdracht over dit hoofdstuk. Zijn jullie klaar? Voor extra uitdaging en voorbereiding zit bij deze wikiwijs ook een tijdlijnopdracht.
Heb je vragen over hoe de site werkt of wil je extra uitleg over de stof die voorbij komt? Vraag eerst je buurman of buurvrouw om hulp, help elkaar! Wanneer jullie er allebei niet uitkomen, steek dan je hand op en dan kom ik langs.
Om een kleine introductie te krijgen van dit tijdperk, bekijk dan deze onderstaande plaatjes.
Leerdoelen.
Dit zijn de leerdoelen voor deze les:
De leerlingen moeten aan het eind van de les 2 oorzaken noemen voor het ontstaan van de Gouden Eeuw.
1: De leerlingen moeten aan het einde van de les 2 gevolgen geven van de Gouden Eeuw.
2: De leerlingen moeten aan het einde van de les 2 oorzaken geven voor het einde van de Gouden Eeuw.
3: De leerlingen moeten aan het einde van de les 4 sociale groepen benoemen in Republiek tijdens de Gouden Eeuw.
4: De leerlingen kunnen een verband leggen tussen de VOC en de welvaart in de Republiek.
5: De leerlingen kunnen 2 voorbeeleen noemen van acties die de VOC ondernam in het oosten.
6: De leerlingen kunnen twee voorbeelden geven van absolute macht.
7: De leerlingen kunnen 3 verschillen benoemen tussen de WIC en de VOC.
8: De leerlingen kunnen beargumenteren waarom de politieke situatie in de Republiek bijzonder was in het 16e en 17e eeuwse Europa.


