gedrag

Aangeboren en aangeleerd gedrag

Alle zichtbare activiteiten die een dier laat zien vallen onder gedrag. Maar hoe komt dit tot stand? Om dit duidelijk te maken kunnen we een verdeling maken in aangeboren en aangeleerd gedrag. 

Voor de aangeboren gedragingen geld dat het dier het automatisch meegekregen heeft. Het gedrag dat het dier vertoont ligt vast in het ergelijke materiaal en wordt op deze manier doorgegeven. Vaak gaat dit gedrag op basis van instinct. Dat wil zeggen: dit is het basisgedrag dat een dier vertoont om te kunnen overleven. 

Aangeleerd gedrag is gedrag dat een dier tijdens zijn leven leert. Dit kan op jonge leefttijd zijn, maar kan ook als een dier ouder is. Een dier leert doordat het ervaringen opdoet. Het hoeveel en hoe snel een dier de ervaringen oppakt en leert is wel erfelijk bepaald. Wat bedoelen we hiermee. Sommige dieren leren meer van de ervaringen die ze op doen als andere dieren. Vergelijk een hond en een schildpad. 

Er zijn verschillende manieren waarop dieren iets leren:

Gewenning

Bij gewenning is er sprake van dat prikkels na een tijdje geen reactie meer opwekken. Het dier leert dat het niets hoeft te doen met de prikkel. Een voorbeel hiervan is een pas ingezaaid veld. Op dit veld zitten vogels die de zaden opeten. Om ervoor te zorgen dat de zaden de tijd krijgen te ontkiemen plaatst de eigenaar een vogelverschikker. De eerste paar dagen zullen de vogels bang zijn en niet meer op het land gaan zitten. Naar een paar dagen krijgen de vogels mee dat de vogelverschrikker niet beweegt en geen bedreiging voor de vogels vormt. De vogels gaan weer op het land zitten en eten de zaden op. Ze zijn gewend aan de prikkel vogelverschrikker en hebben geleerd dat ze er niet meer bang voor hoeven zijn. 

inprenting

 

imitatie

Imitatie zegt het al. Het dier leert doordat het andere dieren nadoet. Dit is heel sterk het geval met apen en papegaai achtigen. Door te kijken naar anderen leren ze hoe dingen moeten.