Jullie hebben in het vorige onderdeel geleerd welke verschillende behoefte er zijn.
Om die behoeftes te voorzien heb je middelen nodig, zoals tijd bezittingen en geld. Je hebt vaak minder middelen dan behoeftes, daarom moet je prioriteiten stellen.
Denk er maar eens over na. Soms wil je namelijk een broodje kopen, maar heb je te weinig geld. Je hebt dan niet genoeg middelen om in je behoefte te voorzien.
Of: Je wil een rondje hardlopen maar je bent te druk met schoolwerk. Je hebt dan de behoefte om hard te lopen, maar te kort tijd om te gaan. Je hebt in dat geval te weinig middelen om in je behoefte te voorzien.
Je hebt niet vanzelf middelen genoeg om in al onze behoeften te voorzien, oftewel onze middelen zijn schaars.
Schaars betekent in dit geval dat er niet oneindig veel van is.