De werkwoorden Ser, Tener y Querer
Verbo SER (zijn)
Met dit werkwoord geven we aan wie we zijn. Denk aan bijvoorbeeld:
Yo soy Marco - ik ben Marco.
Dit werkwoord gebruiken we ook om te vertellen wat voor beroep we hebben, denk aan bijvoorbeeld:
Yo soy panadero - ik ben bakker.
Daarnaast gebruiken we SER om kenmerken aan te geven, denk aan bijvoorbeeld:
Yo soy alta - ik ben lang
Él es delgado - hij is dun
Ella es amable - zij is aardig
Conjugación del verbo SER en presente - vervoeging van het werkwoord SER in de tegenwoordige tijd
Verbo Tener
Het werkwoord Tener (hebben) in het Spaans wordt gebruikt net als het werkwoord hebben in het Nederlands; om aan te geven dat we iets bezitten. Daarnaast wordt Tener gebruikt om aan te geven dat we iets voelen en hoe oud iemand is; in het Nederlands wordt hiervoor het werkwoord Zijn gebruikt.
Ejemplos:
Yo tengo un gato - ik heb een kat
Ella tiene frío - zij heeft het koud
Yo tengo la razón - ik heb gelijk
Nosotros tenemos miedo - we zijn bang
Yo tengo quince años - ik ben vijtien jaar
Vervoeging werkwoord Tener
Verbo QUERER
Het werkwoord Querer wordt net als zijn Nederlandse equivalent Willen gebruikt.
Él quiere un helado - hij wil een ijsje
Yo quiero comer - ik wil eten
Conjugación del verbo Querer en presente - vervoeging werkwoord Querer in de tegewoordige tijd