In deze opdrachten werk je toe naar een opgenomen interview met een persoon uit een andere groep, tijd of plaats en dus met andere normen en waarden dan jij. Het interview duurt tussen de vijf en vijftien minuten en voldoet aan de volgende kenmerken: je stelt tien vragen waarvan minstens acht open. Je past ten minste twee keer een doorvraag toe waarbij je de informatie die de spreker geeft op de juiste manier interpreteert (opvat). Hieronder zie je wat je leert in de interviewopdracht en hoe je het interview goed uitvoert. Neem dit door en maak de opdracht.
|
Beoordeling interview - zo doe je het goed |
|||
Beginner |
Gevorderde |
Expert |
|
Duur opname |
Je opname is korter dan vijf minuten of langer dan vijftien minuten. |
|
Je opname duurt tussen de vijf en vijftien minuten. |
Afwisseling open/gesloten vragen |
Je stelt minder dan zes open vragen. Je stelt meer dan drie gesloten vragen en één suggestieve vraag. |
Je stelt zes tot acht open vragen. Je stelt op zijn hoogst drie gesloten vragen en één suggestieve vraag. |
Je stelt minimaal tien vragen, waarvan er acht open zijn. Je stelt op zijn hoogst twee gesloten vragen en geen gesloten en/of suggestieve vragen. |
Doorvragen en luisteren |
Je vraagt geen één keer door op basis van de antwoorden die de geïnterviewde geeft. |
Je vraagt één keer door op basis van de antwoorden die de geïnterviewde geeft. |
Je stelt ten minste twee keer een doorvraag op basis van de antwoorden die de geïnterviewde geeft. |
Aanpassen taalgebruik |
Je past je taalrebruik niet aan op de gesprekssituatie en de geïnterviewde. |
Je gebruikt taalgebruik dat past bij de gesprekssituatie en de geïnterviewde, maar schakelt nog af en toe over naar ander niet passend taalgebruik. |
Je past het taalgebruik aan op de gesprekssituatie en de geïnterviewde. |