Je opa, je buurman uit Japan of je docent uit Engeland; iedereen kent wel een persoon die uit een andere groep, tijd of plaats. Waarschijnlijk is deze persoon op veel punten anders dan jij. De andere persoon heeft andere normen, waarden en meningen. Aan de andere kan zijn er vast ook veel dingen waar jullie hetzelfde over denken. Om hier meer over te weten te komen ga je deze persoon interviewen.
Het interview neem je op en lever je in. Het is de bedoeling dat je van die persoon te weten komt wat zijn/haar normen en waarden zijn. Bekijk hieronder eerst hoe je het goed doet. Maak daarna de opdracht.
Beoordeling interview - zo doe je het goed |
|||
Beginner |
Gevorderde |
Expert |
|
Duur opname |
Je opname is korter dan vijf minuten of langer dan twintig minuten. |
Je opname duurt tussen de vijf en twintig minuten. |
Je opname duurt tussen de vijf en vijftien minuten. |
Afwisseling open/gesloten vragen |
Je stelt minder dan zes open vragen. Je stelt meer dan drie gesloten vragen en één suggestieve vraag. |
Je stelt zes tot acht open vragen. Je stelt op zijn hoogst drie gesloten vragen en één suggestieve vraag. |
Je stelt minimaal tien vragen, waarvan er acht open zijn. Je stelt op zijn hoogst twee gesloten vragen en geen gesloten en/of suggestieve vragen. |
Doorvragen en luisteren |
Je vraagt geen één keer door op basis van de antwoorden die de geïnterviewde geeft. |
Je vraagt één keer door op basis van de antwoorden die de geïnterviewde geeft. |
Je stelt ten minste twee keer een doorvraag op basis van de antwoorden die de geïnterviewde geeft. |
Aanpassen taalgebruik |
Je past je taalrebruik niet aan op de gesprekssituatie en de geïnterviewde. |
Je gebruikt taalgebruik dat past bij de gesprekssituatie en de geïnterviewde, maar schakelt nog af en toe over naar ander niet passend taalgebruik. |
Je past het taalgebruik aan op de gesprekssituatie en de geïnterviewde. |
Het is bij een interview natuurlijk belangrijk dat je goede vragen stelt en dat je goed luistert, want je wilt meer te weten komen over deze persoon. In de opdrachten hiervoor heb je geleerd over open vragen, doorvragen en de manier van vragen (je taalgebruik). Deze kennis zet je in tijdens het interview.
Checklist voor je interview | Ja/nee |
Weet ik welke persoon ik ga interviewen? | |
Heeft de persoon toestemming gegeven voor het interview? | |
Kan ik uitleggen waarom deze persoon een andere cultuur kent? | |
Heb ik tien interviewvragen voorbereid? | |
Krijg ik met deze interviewvragen informatie over de normen en waarden van de persoon die ik interview? | |
Zijn acht van mijn vragen open vragen? | |
Weet ik wat een doorvraag is en kan ik die stellen in het interview? |
|
Kan ik mijn taalgebruik (taalregister) aanpassen aan de geïnterviewde. |