3.3 Taalgebruik

In jouw interview moet je laten zien dat je jouw taalgebruik aanpast aan de geinterviewde. Met andere woorden: je moet het juiste taalregister kunnen toepassen. Twee voorbeelden van taalregisters zijn formeel en informeel.

Opdracht 3.3.1
➜ Bekijk het filmpje over de taalregisters formeel en informeel.

➜ Leg uit wat het verschil is tussen formeel en informeel.
➜ Welk van de twee taalregisters uit het filmpje past het beste bij een interview? Leg uit waarom.
➜ Bekijk het filmpje van de Douwe Egberts reclame Oma

➜ Van welk taalregister maken de oma's in deze reclame gebruik? Kortom, met welk taalgebruik wordt er gesproken? Gebruik een ander antwoord dan formeel of informeel.

➜ Welk taalregister past het beste bij de persoon die jij gaat interviewen?

 

Vraag je coach Nederlands in de blox om feedback op de uitwerking van deze opdracht.
➜ Zet je uitwerking van de opdrachten in Seesaw en Egodact.