Jouw dialoog
Je schrijft nu zelf een dialoog tussen twee personages. Hieronder vind je drie scènes die je kunt gebruiken voor jouw dialoog. Zet het geluid uit en verzin zelf wat de personages tegen elkaar zeggen. Natuurlijk kun je ook een andere scène gebruiken, die jij cool vindt.
In dit artikel krijg je een aantal tips. Lees tip 1 ('Inhoud van dialogen') en tip 2 ('Een dialoog showt') door.
Stappenplan
Gebruik onderstaande stappen om jouw dialoog te schrijven:
Stap 1:
Bekijk de scène en schrijf op wat jij denkt dat ze tegen elkaar zeggen. Typ alle zinnen helemaal uit.
Stap 2:
Kijk goed naar de gezichtsuitdrukkingen van de personages. Wat denk je dat ze voelen? Schrijf dat ook op. Je kunt dit straks gebruiken. Bijvoorbeeld: Noah kon wel door de grond zakken, zo erg schaamde ze zich. Na een lange stilte fluisterde ze: "Hoe lang weet je dit al?"
Stap 3:
Wat zie je allemaal nog meer gebeuren? Staat er iemand op, maakt iemand een handgebaar? Zie je andere personages? Bijvoorbeeld: "Waar zit jij met je hoofd?", vroeg Noah. Terwijl Noah hem bleef aankijken, staarde hij afwezig naar de kinderen op het pleintje".
Stap 4:
Probeer alle informatie die je hebt verzameld te gebruiken en schrijf je hele dialoog uit.
Stap 5:
Check je hele tekst op leestekens. Besteed extra aandacht aan de aanhalingstekens. Staan ze op de juiste plekken?
Wil jij je nog verder verdiepen in dialoogschrijven? Je kunt onderstaande video bekijken, om meer te leren: