Hockney past op geheel eigen wijze zijn visie op perspectief toe in zijn werk. Hij keert het om, voegt verdwijnpunten toe, werkt met spiegels en verwerkt ‘tijd om te kijken’.
Geïnspireerd door een Chinees gezegde stelt David Hockney dat er drie elementen nodig zijn om te schilderen: de hand, het oog en het hart. Hij beargumenteert dat oude meesters gebruik maakten van optische hulpmiddelen, iets waar weinig kunsthistorici volgens Hockney oog voor hebben. De heersende opvatting is dat kunstenaars eeuwenlang werkten met een verdwijnpunt, alsof je stilzit. Maar volgens Hockney is dat niet zoals je een landschap normaal gesproken ervaart: ‘Je gaat er altijd doorheen. Als je ergens een verdwijnpunt plaatst, betekent dit dat je bent gestopt.’ Deze hypotheses past hij zelf toe als hij kunst maakt. Zo onderzoekt Hockney de fresco De Annunciatie (circa 1440-1445) van Fra Angelico en maakt daar zelf versies als Annunciatie I en II (2017) van. In de tentoonstelling zijn dergelijke werken te zien naast kunstwerken waarop hij reflecteert. Daarnaast staan er reconstructies van historische hulpmiddelen zoals een perspectiefraam, bolle spiegel en camera obscura.