2. Hockney's Eye

Al zijn hele carrière lang onderzoekt Hockney (Verenigd Koninkrijk, 1937) hoe oude meesters de ruimtelijke werkelijkheid vertalen naar het platte vlak. Volgens hem deden zij dit niet alleen op basis van directe waarneming (‘eyeballing’ in zijn woorden) of door toepassing van lijnperspectief, maar maken zij daarnaast al eeuwenlang gebruik van optische hulpmiddelen zoals lenzen en spiegels. In de tentoonstelling Hockney’s Eye staat dit belangrijke – en niet onomstreden – thema in zijn oeuvre voor het eerst centraal. Hockneys werk wordt getoond naast het werk van oude meesters als Claude Lorrain en Pieter Saenredam en de optische instrumenten die zij volgens hem gebruikt kunnen hebben. In de unieke historische context van het Teylers museum als natuurwetenschappelijk en kunsthistorisch laboratorium kijk je door de ogen van Hockney naar de kunstgeschiedenis. Ook ontdek je hoe hij in zijn werk steeds nieuwe en dynamische manieren vindt om de visuele wereld weer te geven, bijvoorbeeld door het perspectief om te draaien of door onconventionele hulpmiddelen te gebruiken zoals de camera lucida.