gedrag en leren

Om het gedrag beter in kaart te brengen, is er een onderverdeling gemaakt in drie soorten gedrag:

Bij aangeboren is het gedrag dat een dier laat zien bij stress of overleven al ingeprent. Het is aanwezig in het erfelijk materiaal en wordt op die manier van ouders naar nakomelingen doorgegeven. Een dier reageerd dan altijd hetzelfde.

 

Aangeleerd gedrag kan je indelen in verschillende onderdelen:

klassieke conditionering is gebasseerd op een reactie van een prikkel. In het filmpje hieronder wordt de klassieke conditioneren uitgelegd en laten zien. 

 

Bij operante conditoneren leert een dier dat er verbanden zijn tussen de prikkels, het gedrag en de belonging. 

Bij inprenting is er sprake van een hele korte periode waar in een dier wat kan leren. Deze periode ligt altijd vast en kan alleen dan. Een voorbeeld is de inprenting van moeder gans. 

Bij gewenning dan is er een moment dat dieren de prikkel negeren. Er wordt niet meer op gereageerd. Een voorbeeld hiervan is een vogelverschrikker. In eerste instantie vliegen de dieren weg als ze het voorwerp zien. Naa een tijdje krijgen de volgens in de gaten dat de vogelverschrikker niet reageerd en dus geen gevaar vormt. Er volgt geen prikkel meer en de vogels trekken zich niks aan van de vogelverschrikker. 

imitatie is op basis van zien en nadoen. Apen en papegaaien zijn hier heel goed in.