Net als Mozes heeft ook Jezus zich een tijd lang teruggetrokken in de woestijn. Dat deed hij vlak voordat hij ging rondtrekken om zijn goede boodschap aan mensen uit te leggen. In de Bijbel staat dat Jezus 40 dagen en 40 nachten in de woestijn was zonder iets te eten. Als hij na die 40 dagen erge honger heeft gekregen, komt de duivel bij Jezus. Hij is volgens de bijbel de tegenstander van God. De duivel is uit op het kwaad en komt naar Jezus toe om hem op de proef te stellen.
Bij zijn doop heeft Jezus nog gehoord dat hij 'Gods geliefde zoon' was. Jezus vertrouwt erop dat God voor hem zorgt. Nu heeft de duivel Jezus op drie manieren op de proef gesteld, oftewel getest. Dat deed hij op het moment dat Jezus op zijn zwakst was. Dan is het moeilijk om te blijven vertrouwen op God. De duivel probeerde Jezus te verleiden om...
1. stenen in brood te veranderen, en zo zijn honger te stillen
2. van het dak van de tempel te springen, zodat hij door God gered kon worden
3. voor de duivel te knielen en om daarmee de macht over de wereld te krijgen
De vraag waar Jezus door deze opdrachten over na moet denken, is: