a. Wie was Mohammed?

Lees onderstaand verhaal en bekijk het filmpje. Maak vervolgens opdracht 8 in je werkboekje.

 

Mohammed wordt rond 570 na Christus in Mekka geboren. Mohammed is de belangrijkste profeet in de godsdienst Islam. Mekka was tijdens het leven van Mohammed een belangrijke stad in het land dat wij nu kennen als Saoudi Arabië. De maatschappij waarin Mohammed opgroeide, bestond uit verschillende stammen. De meeste stammen leefden als nomaden. Dat betekent dat zij rondreisden met al hun spullen en geen vaste steden of dorpen hadden.

Mohammed groeide op in een stam die veel handelde. De vader van Mohammed was een koopman, maar hij stierf al voor de geboorte van zijn zoon. Toen ook de moeder van Mohammed stierf toen hij zes jaar oud was, werd Mohammed opgevoed door zijn oom en opa.

Veel arabieren geloofden in die tijd in meerdere goden. Dit wordt ook wel polytheïsme genoemd. Mohammed geloofde van jongs af aan in één God.

Mohammed werkte toen hij jong was als schaapsherder en werd later- net als zijn vader en oom- koopman. Een rijke weduwe, Chadidja, nam hem in dienst en stuurde Mohammed als leider van een handelskaravaan op reis. Op zijn reizen kwam Mohammed in contact met joden en christenen en leerde hij over hun godsdiensten. Toen Mohammed terugkwam in Mekka, trouwde hij met Chadidja. Zij kregen samen zes kinderen.

Door zijn huwelijk kon Mohammed minder werken en meer tijd besteden aan gebed. Hij trok er vaak alleen op uit, naar de bergen in de buurt van Mekka, om dichter bij God te kunnen zijn. In het jaar 610 (Mohammed is dus ongeveer 40 jaar oud) verschijnt een boodschapper van God aan Mohammed. Die boodschapper is een engel en hij heet Djibriel. In de ruim 20 jaar daarna krijgt Mohammed steeds vaker boodschappen van God. Deze boodschappen worden later samengevoegd in de Koran, het heilige boek van de moslims.

Pas na een aantal jaar begon Mohammed in het openbaar te spreken over de boodschappen die hij van God had gekregen. Hij riep de mensen in Mekka op om geen andere goden meer te aanbidden. Veel mannen en vrouwen waren hiervan onder de indruk en werden moslim. Moslim betekent 'zich onderwerpen aan God'. De religieuze leiders van de grootste stam in Mekka waren bang dat de boodschap van Mohammed een bedreiging zou worden voor hun eigen positie. Ze probeerden Mohammed daarom te vermoorden.

Het werd voor Mohammed en de moslims steeds gevaarlijker in Mekka. In een kleinere stad ten noorden van Mekka, genaamd Medina, werd Mohammed uitgenodigd om de leider en rechter te worden. De moslims uit Mekka vluchtten in het jaar 622 in het geheim naar Medina. Een groot deel van de bevolking in Medina bekeerde zich tot de Islam.

Met steun van de bevolking in Medina besloot Mohammed een oorlog te beginnen tegen zijn eigen oude stam in Mekka. Alhoewel zijn oude stam een groot leger op Medina af stuurde, wist Mohammed die steeds te verslaan. Uiteindelijk trok Mohammed met zijn leger naar Mekka zelf. Daar had Mohammed inmiddels een goede reputatie gekregen, waardoor er niet werd gevochten toen hij daar aankwam met zijn leger.

Mohammed had inmiddels het grootste leger van heel Arabië verzameld. Binnen de korste keren was Mohammed de leider van heel Arabië geworden. Nadat Chadidja was overleden, trouwde Mohammed met nog vijftien vrouwen. Mohammed stierf in het jaar 632 na Christus. Vlak voor zijn dood ging Mohammed naar de Kaäba in Mekka en hield daar een preek. Tot op de dag van vandaag is het voor moslims verplicht om minimaal één keer in hun leven de Kaäba in Mekka te bezoeken.