Een plek op aarde kun je heel precies uitrekenen. Dit doe je met behulp van coördinaten. Dit werkt hetzelfde als het assensysteem van wiskunde. Je hebt een x-as en een y-as.
Geografische breedte
De x-as op aarde is de evenaar. De evenaar verdeelt de aarde in een bovenkant en onderkant. De bovenkant is de noordelijke helft. Dit noemen we het noordelijk halfrond. De onderkant is de zuidelijke helft: het zuidelijk halfrond.
Deze helften kun je indelen in lijnen van links naar rechts: breedtecirkels. Met die lijnen kun je de afstand tot de evenaar meten. Hoe verder je van de evenaar komt, hoe hoger de breedtegraad wordt. De hoogste breedtegraad is 90°NB ( 90 graden noorderbreedte) en 90°ZB ( 90 graden zuiderbreedte). Wanneer je het hebt over de afstand tot de evenaar, dan spreken we over breedteligging. Alles boven de evenaar ligt op noorderbreedte en alles onder de evenaar ligt op zuiderbreedte. Stadskanaal ligt bijvoorbeeld op ongeveer 52°NB
Geografische lengte
Je kunt de wereld ook indelen in een linker en een rechterhelft. De linkerhelft noemen we het westelijk halfrond, de rechterhelft het oostelijk halfrond. De lijn die de wereld in westelijk en oostelijk verdeelt noemen we de 0-meridiaan. Deze lijn loopt door het Engelse plaatsje Greenwich. Daarom wordt de 0-meridiaan ook Greenwichlijn genoemd.
Deze helften kun je indelen in een aantal lijnen van boven naar beneden. Dit zijn meridianen. De meridianen verdelen de wereld in lengtegraden. De geografische lengte is de afstand tot de 0-meridiaan. Aan de linkerkant van de 0-meridiaan spreek je over westerlengte, aan de rechterkant spreken we over oosterlengte. Hoe verder je van de 0-meridiaan komt, hoe hoger de lengtegraad. De hoogste lengtegraad is 180° WL ( 180 graden westerlengte ) en 180°OL ( 180 graden oosterlengte). Bij 180° komen WL en OL bij elkaar.
In deze afbeelding zie je links de breedtecirkels en rechts de meridianen.