Je kunt een chemische reactie opschrijven in een reactieschema of reactievergelijking. Bij een schema gebruik je de woorden voor de stoffen. Bijvoorbeeld:
glucose (s) + zuurstof (g) → koolstofdioxide (g) + water (l)
De letters die achter de stoffen staan geven de toestandsaanduiding aan.
Wanneer je een reactie opschrijft in molecuulformules, dan spreek je van een reactievergelijking. Het bovengenoemde reactieschema als reactievergelijking:
C6H12O6 (s) + 6 O2 (g) → 6 CO2 (g) + 6 H2O (l)
Zoals je ziet staan er voor zuurstof, koolstofdioxide en water een getal, dit zijn de coëfficienten. Dit schrijf je op omdat de reactievergelijking kloppend moet zijn, dat wil zeggen: links van de pijl moeten evenveel atomen van één atoomsoort staan als links. Je wil de coëfficienten altijd zo klein mogelijk hebben, kijk even of je alles door 2 kan delen en dat je geen halven hebt staan.