Neerslagreacties

Zouten hebben een verschillende oplosbaarheid. Het ene zout lost heel goed op, en de andere heel slecht. Als je twee goed oplosbare zouten in oplossing bij elkaar brengt, kan er een neerslag ontstaan (Binas tabel 35). Als vuistregel kan je onthouden dat alle natrium en kalium zouten goed oplossen, net als nitraat zouten. 

In de reactievergelijking zet je voor de pijl de ionen die met elkaar gaan reageren en na de pijl de neerslag. Ionen die wel in de oplossing zitten, maar niet mee doen aan de reactie, zet je niet in de reactievergelijking. 

Voorbeeld

Geef de reactievergelijking van de reactie die plaastvindt als je een oplossing van bariumchloride mengt met een oplossing van natrium sulfaat. 

Beide zouten lossen goed op en als je in binas, zie je dat er een neerslag ontstaat van bariumsulfaat. 
Ba2+ (aq) + SO42- (aq) → BaSO4 (s)
Na+ en Cl- doen niet mee aan de reactie en schrijf je daarom ook niet op in de reactievergelijking. 

Je gebruikt neerslagen om bijvoorbeeld zouten te herkennen en te onderzoeken welke ionen er in zitten (hier gaan we ook nog een practicum over doen).

Je schrijft een oplosvergelijking op als je een zout gaat oplossen in water:
MgCl2 (s) → Mg2+ (aq) + 2 Cl- (aq)

Elk zout kan ook weer ingedampt worden, waarbij het water verdwijnt. Hierbij schrijf je een indampvergelijking op: 
Mg2+ (aq) + 2 Cl- (aq) → MgCl2 (s)