Terugkoppeling op het beoordelingsformulier

Terugkoppeling op het beoordelingsformulier

Het beoordelingsmodel is duidelijk en overzichtelijk voor leerlingen. De data en vereisten staan duidelijk aangegeven in het beoordelingsformulier en deze zijn ook nader uitgelegd in het boekje zelf. Het is positief dat leerlingen voorafgaand aan het beoordelingsmoment de tijd hebben om samen met de begeleider het onderwerp door te spreken. De begeleider kan hierbij ook ondersteunen bij het opstellen van de hoofd- en deelvragen. Dit geeft de leerlingen ook de tijd en ruimte om nog wat zaken te verhelderen. Ook heeft het profielwerkboekje drie afzonderlijke beoordelingsformulieren passend bij het type onderzoek. Dit is duidelijk voor de leerlingen en gemakkelijk terug te vinden. Een andere sterke eigenschap van dit beoordelingsformulier is dat de leerlingen na ieder beoordelingsmoment het formulier terugkrijgen met de door hen behaalde punten. Echter is wel het geval dat niet iedere leraar schriftelijke of mondelinge feedback geeft op deze behaalde punten. Hierdoor wordt de effectiviteit van de feedback verlaagd (Geerts & van Kralingen, 2011). Naast dat de begeleider de leerling van feedback voorziet tijdens samenkomsten of bij beoordelingsmomenten, kunnen leerlingen ook feedback ontvangen van medeleerlingen. Peerfeedback kan zeker bijdragen aan de verbetering van vaardigheden, hoewel docenten en soms ook studenten hier vaak sceptisch tegenover staan. Peerfeedback heeft als groot voordeel dat het leerlingen aanzet om na te denken en te discussiëren over de kwaliteit van hun eigen en andermans werk. Met andere leerlingen komen discussies sneller op gang en dat maakt de feedback effectiever (“De kunst van goede feedback”, 2021). Er zou in het beoordelingsformulier meer ruimte moeten zijn voor deze vorm van feedback. Effectieve feedback is meer dan het aangeven van fouten. Het is gericht op het leerproces, dus benoemt ook goed aan welke eisen een leerlingen zou moeten voldoen en zet de leerling aan het denken over de te volgen route (“De kunst van goede feedback”, 2021).

In het beoordelingsformulier wordt er weinig onderscheid gemaakt tussen de leerlingen van het HAVO of van het VWO. Het is niet meer dan vanzelfsprekend dat de leerlingen van het VWO op bepaalde vlakken zoals analyse, brongebruik en conclusie een hogere mate van onderzoekend vermogen moeten laten zien. Dit sluit aan op de verwachtingen van het wetenschappelijk onderwijs op de universiteit.

In het beoordelingsformulier staan er in mijn optiek te veel vereisten onder één kopje. Het probleem hiervan is dat je als docent weinig nuance kan toevoegen aan de beoordeling. Het onderdeel kan dan beoordeeld worden als goed of voldoende. Daar zit in dit beoordelingsformulier dan ook maar één punt verschil tussen. Het kan natuurlijk zijn dat een aantal van de subcategorieën als ‘goed’ zijn aangetoond terwijl ook een aantal van deze zaken zelfs onvoldoende waren. Een voorbeeld hiervan is van het structurele onderdeel van de presentatie in tabel 7. Om een ‘goed’ te behalen moeten al deze punten aanwezig zijn. Het kan zijn dat de leerlingen een duidelijke presentatie hebben gemaakt met een duidelijke opbouwende structuur, maar dat de presentatoren niet allebei evenveel hebben toegevoegd. Ook is de gehele puntentelling te veel gericht op de bijzaken. De leerling kan te veel punten ontvangen voor “randzaken”, zoals het maken van een inhoudsopgave, het taalgebruik en het overzichtelijk plaatsen van kopjes in een werkstuk. Uiteraard zijn deze randzaken belangrijk, maar minder belangrijk dan het goed kunnen schrijven van een sterke objectieve conclusie. De leerling kan nu net zoveel punten ontvangen voor taalgebruik dat op orde is als de resultatenanalyse van het onderzoek. Dat is niet naar ratio van belang. Om dit op te lossen is het verstandig om aan de start van het beoordelingsformulier een voorwaardenlijst toe te voegen waaraan de leerling minimaal moet voldoen. Voorbeelden die hierin kunnen staan zijn het taalgebruik of de APA-richtlijnen. Indien dit niet op orde is, kijkt de begeleider het verslag niet na.

Een ander probleem met dit beoordelingsformulier heeft te maken met de presentatie. Op dit moment hoeft de leerling zich enkel te melden voor de presentatie. De presentatie zelf hoeft niet met een voldoende te worden afgesloten. Wanneer de leerling alle mogelijke punten heeft gehaald in de eerste 4 beoordelingsmomenten en enkel aanwezig is voor de presentatie maar niet presenteert, dan kan de leerling nog een 9 halen. Dit zou niet mogelijk moeten zijn. Het presenteren en formeel afsluiten van het PWS behoort tot de onderzoekvaardigheden en voegt toe aan de validiteit van het onderzoek. Daarnaast geeft dit de docent de kans om gericht vragen te stellen over het onderwerp en zijn aanpak.