Visie op verbetering van begeleiding en loop van het profielwerkstuk op het CSE

Visie op verbetering van begeleiding en loop van het profielwerkstuk op het CSE

Het profielwerkstuk doet een beroep op verschillende leerstrategieën die de leerlingen helpen meer vakinhoudelijke vaardigheden te verwerven. Op dit moment voeren de leerlingen op het CSE heel verschillend het profielwerkstuk uit. De minderheid pakt het met beide handen aan en kiest een onderwerp en kan daar heel zelfstandig mee aan de slag. Zelfs zo goed dat een leerling van het VWO in 2022 de KNAW prijs heeft mogen ontvangen. Echter, het grootste gedeelte doet het omdat het moet, met weinig passie en enkel voor het behalen van het compensatiepunt. De begeleiders doen wat ze kunnen maar er is weinig tijd voor. Iedere docent kan profielwerkstukken begeleiden op het CSE, zelfs stagiaires. Hoe kan de begeleiding van het PWS nu zowel effectiever als efficiënter (relatief lagere inspanning) worden vormgegeven? In deze visie worden een aantal aanbevelingen gedaan ten behoeve van het verbeteren van het algemene proces en de begeleiding op het CSE.

De eerste aanbeveling is dat er bij de start een eenduidige en vakoverstijgende instructie over de verschillende fases van de onderzoekcyclus moet komen (van der Rijst, 2019). Een instructie die verder reikt dan enkel het boekje of het beoordelingsmodel maar die ook inspireert en aan eigen denkproces activeert. Het is hierbij belangrijk dat de docent die dit vertelt, ook met passie en overtuiging kan vertellen over het belang van het PWS en ook naar de leerlingen luistert en vraagt naar interesses, dit zal ook bij de leerlingen leiden tot een hogere leerprestatie (Ebbens & Ettekoven, 2013). Tijdens deze introductiemomenten moet de toon worden gezet en dat er eindeloze mogelijkheden zijn. Ook hier kunnen de internationale mogelijkheden worden besproken en voorbeelden van "good practice". Hier kunnen ook de PWS prijzen worden benoemd.

Daarnaast dient de school een groep geschikte, vaste PWS-begeleiders aan te stellen, naar rato verspreid over profielen NT/NG en EM/CM. Deze vaste begeleiders dienen een cursus onderzoek begeleiding te volgen en daar uren voor te krijgen. Op deze manier hebben de begeleiders tijd en ruimte om hun werk naar behoren te doen. Een van deze begeleiders dient als onderzoek coördinator te worden aangesteld (Tigchelaar, 2018).

Naast een vaste groep PWS-begeleiders zou er meer aandacht moeten zijn voor de onderzoeksdidactiek. Het leren doen van onderzoek in het eindexamenjaar is te laat. Het PWS zou idealiter een meesterproef moeten zijn, ter afronding van eerder aangeleerde vaardigheden en ter voorbereiding op de universitaire praktijk. De school zou hier dus eerder mee moeten beginnen. Dit kan bijvoorbeeld door leerlingen bij andere vakken vaker systematisch en begeleid, hun onderzoekende vaardigheden te laten oefenen. Dat kan bijvoorbeeld door de leerlingen een mini-PWS te laten maken aan het eind van klas 3 (Tigchelaar, 2018).

Zoals besproken in de reflectie op het beoordelingsformulier moet er meer flexibiliteit komen met betrekking tot de presentatie. Voor de presentatie wordt nu vaak na de lesdag, 15 minuten vrijgemaakt om te luisteren naar een presentatie met behulp van een PowerPoint. Hier zou meer variatie in mogelijk moeten zijn. Bijvoorbeeld door het creëren van een onderzoekposter, het geven van een soort TED-talk, een toevoeging van een vlog waarbij de kijkers worden meegenomen door een instantie of bedrijf, etc.

Op dit moment laat een klein gedeelte van alle leerlingen een praktijkgericht gedeelte integreren in het PWS. Leerlingen zouden verplicht een extern deskundige op het gebied van hun onderzoek moeten raadplegen en daarvan verslag moeten doen. Bij voorkeur dat de leerlingen fysiek naar deze instanties of bedrijven gaan. Dit zorgt ervoor dat leerlingen proactiever bezig zijn met hun onderwerp, ze daadwerkelijk actie ondernemen en ze hun wereldperspectief verbreden (Tichelaar, 2018). Deze laatste aanbeveling draagt ook bij aan het enthousiasmeren van de leerlingen. Bij deze instanties en bedrijven kunnen leerlingen dan weer waardevolle feedback implementeren in hun PWS. Op deze manier kan er minder worden beoordeeld op enkel de inhoud, maar ook op het onderzoeksproces (Jansen en Verbeek, 2004).