Opdracht 8. Wat is mijn ideale baan (motievenreflectie)

Uitleg
‘Om ervoor te zorgen dat je kunt blijven nadenken over datgene wat je hier in de opleiding doet en waar je voor opgeleid bent, is het handig als je af en toe nadenkt over wat je ideale baan zou zijn. Je ideale baan heeft namelijk altijd iets te maken met je hart. Als je je hart te weinig laat spreken in je werk, loop je het risico dat je of ziek of zuur wordt. We moeten onze situatie op dit moment dus af en toe vergelijken met een ideale situatie, om te onderzoeken of we nog op de goede weg zitten voor onszelf. Dat gaan we in deze oefening doen.’
Doen (Individueel)
1.omschrijf je ideale baan op basis van de vragen hieronder in het schema.
Ga echt van een ideale situatie uit , dus niet te veel censureren vooraf. Wegstrepen kan
altijd nog.
2. Op basis hiervan zoek je plaatjes en/of foto’s die bij jou ideale baan passen. Je mag ook een tekening maken.
3. Maak een collage hiervan
4. Hang de collages op of laat ze zien op een beamer.
5. Lever je collage in in de ELO

 

Op welke plek wil je werken?
• Buiten of binnen?
• Steeds op dezelfde plaats of steeds op een andere plaats?
• Bij mensen thuis of juist niet?
• Wil je reizen of wil je zoveel mogelijk in de buurt van je woonplaats werken?
• In een stille/rustige omgeving of met veel mensen/geluid om je heen?
• Hoe ziet jouw ideale omgeving eruit?
• Bij een groot bedrijf of juist een klein bedrijf?
Met welk ‘gereedschap’ werk je?
• Werk je met ‘mensen’?
• Werk je met dieren of planten?
• Heb je gereedschap/instrumenten nodig voor je werk?
• Werk je vooral op computers of met machines?
• Heb je een auto van het bedrijf of een ov-jaarkaart van het bedrijf?
Met wie werk je?
• Alleen of samen met anderen?
• Altijd of soms?
• Hoeveel collega’s heb je?
• Werk je voor een leidinggevende, heb je een eigen bedrijf of ben je zelf leidinggevende van anderen?
• Heb je klanten of spreek je alleen je collega’s?
• Ben je bereikbaar per telefoon/per mail of alleen in gesprekken?
• Hoe oud zijn de collega’s met wie je werkt?
Hoe werk je?
• Doe je iedere dag hetzelfde of is iedere dag weer anders?
• Zit je veel of moet je veel staan en/of lopen?
• Zit je veel in de auto of reis je met het openbaar vervoer?
Wat doe je?
• Welke activiteiten voer je uit?
• Werk je vooral met je handen?
• Werk je achter een computer?
• Praat je met mensen/klanten/cliënten/patiënten?
• Schrijf je veel?

Wanneer werk je?
• Overdag, ’s avonds, ’s nachts, doordeweeks of in het weekend?
• Heb je regelmatige of onregelmatige werktijden?
• Mag je zelf je werktijden indelen?
• Moet je met collega’s afstemmen of je met kerst en oud en nieuw kan werken?
• Werk je ook tijdens de feestdagen?
• Hoeveel dagen per week en hoeveel uren per dag werk je?
• Hoeveel vakantiedagen heb je in een jaar?
• Als je kinderen zou hebben, zou je dan samen met hen vakantie kunnen nemen?
Wat voor arbeidsvoorwaarden/extraatjes heb je allemaal?
• Hoe hoog is je salaris?
• Wat ga je met dat salaris allemaal doen?
• Zijn er kerstpakketten in jouw bedrijf?
• Worden er weekendjes georganiseerd voor de medewerkers?
• Zijn er personeelsuitjes?
• Is er een ideeënbus voor medewerkers?
• Mogen medewerkers sporten op kosten van het bedrijf?
• Mogen medewerkers leuke cursussen volgen op kosten van het bedrijf?
• Is er een jaarlijkse barbecue of etentje met alle medewerkers?