Opdracht 5 Ik kan het (loopbaansturing)

Uitleg

Om te weten wat je sterke en minder sterke punten zijn, is het goed om die af en toe eens te noteren. We gaan dat in deze oefening doen. Het resultaat kun je eventueel gebruiken bij een gesprek met je loopbaanbegeleider.’
Doen
1. Kruis in de lijst hieronder aan welke vaardigeheden jij bezit
2. Maak een top tien van je sterkste vaardigheden en maak een top drie van vaardigheden waarin jij je wilt verbeteren

3. Bespreek dit met je klasgenoten en als het goed is heb je deze opdracht in leerjaar 1 gedaan: vergelijk jou eigen resultaten van deze opdracht met de opdracht uit leerjaar 1.

 

Kruis de vaardigheden aan die jij hebt.
Ik kan….
O Luisteren

O Lezen

O Leren van fouten
O Mijn eigen gevoelens beheersen

O Samenvatten

O Eigen fouten toegeven
O Prioriteiten stellen

O Een werkplan maken

O Omgaan met weerstand
O Werken volgens een plan

O Doelen stellen

O Beslissingen nemen
O Een mondelinge presentatie houden

O Duidelijk uitleggen

O Eigen gedrag bijsturen
O Sorteren

O Veilig werken

O Leiding accepteren
O Duidelijk verstaanbaar spreken

O Opruimen

O Nee zeggen
O Netjes werken

O Mijn mening geven

O Informatie opzoeken
O Nauwkeurig werken

O Afspraken nakomen

O Verkopen
O Mezelf concentreren

O Mijn eigen werk organiseren

O Afspraken maken
O Mezelf houden aan regels

O Risico’s nemen

O Advies geven
O Omgaan met werkdruk

O Fouten herstellen

O Anderen helpen
O Controleren of ik mijn werk goed doe

O Complimenten geven

O Problemen oplossen
O Omgaan met teleurstellingen

O Nieuwe contacten leggen

O Mijn grenzen aangeven
O Een bijdrage leveren aan een groep

O Mezelf motiveren

O Formulieren invullen
O Omgaan met eigen zwakke kanten

O Hulp en advies vragen

O Slecht nieuws vertellen
O Interesse tonen in anderen

O Omgaan met onzekerheid

O Problemen bespreken
O Complimenten ontvangen

O Kritiek accepteren

O Zelfstandig werken
O Omgaan met veranderingen

O Verbeteringen aanbrengen

O Vragen stellen
O Verschillende activiteiten doen

O Formulieren lezen en begrijpen
O Een boodschap kort overbrengen

O Rekening houden met anderen
O Opbouwende kritiek geven

O Luisteren naar de mening van anderen
O Omgaan met verschillende mensen

O Problemen of conflicten zien aankomen