Bij het werken met een brander gebruik je verschillende soorten vlammen. Er zijn drie soorten vlammen:
Gele vlam: De gele vlam gebruik je nooit om iets te verwarmen. Deze vlam is het beste te zien, daarom gebruik je deze vlam als je even pauze neemt. Zo ziet de rest van de mensen dat er een brander aanstaat. Bij de gele vlam is de luchtring dicht.
Blauwe vlam: Bij de blauwe vlam is de vlam, heel verrassend, blauw van kleur. Omdat deze vlam behoorlijk heet is gebruik je deze vlam als je iets voorzichtig wilt verwarmen. Bij de blauwe vlam is de luchtring een beetje open.
Ruisende vlam: Bij de ruisende vlam is de vlam het heetst, je gebruikt deze dan ook om iets heel sterk te verwarmen. Deze vlam lijkt op de blauwe vlam maar heeft een kleine kern in de vlam en hoor je ook ruizen. Bij deze vlam is de luchtring helemaal open.