1.1 Cellen, weefsels en de huid

 

De verpleegkundige als zorgverlener

Leerdoelen

Je kunt:

  • De bouw en functies van een cel beschrijven.
  • De functie van enkele celorganellen benoemen.
  • Soorten weefsels, hun kenmerkende bouw en functies en hun herstelvermogen (delingsvermogen) beschrijven.
  • Het verschil tussen weefsels en organen beschrijven.
  • Vertellen wat een orgaan is.
  • Orgaanstelsels en hun functie beschrijven.
  • Organen noemen die in de borstholte, buikholte en bekkenholte liggen.
  • In een afbeelding de volgende organen aanwijzen:
    • Grote en kleine hersenen       o maag
    • Hypofyse                                o twaalfvingerige darm
    • Schildklier                               o dunne darm
    • Hart                                         o dikke darm
    • Aorta                                       o milt
    • Longen                                    o endeldarm
    • Luchtpijp                                  o alvleesklier
    • Lever                                       o baarmoeder
    • Galblaas                                  o eierstokken
    • Nieren                                     o prostaat
    • Bijnieren                                  o zaadballen
    • Urineblaas                               o middenrif
    • Urinebuis                                 o de borstholte
    • Urineleider                               o de buikholte
    • Slokdarm                                 o de bekkenholte
    • Halsslagader
  • Herkennen welke organen horen bij het ademhalingsstelsel, spijsverteringsstelsel, urinewegstelsel (nieren en urinewegen) en hormoonstelsel.
  • Beschrijven wat er met de chromosomen gebeurt bij de gewone celdeling (mitose) en geslachtsdeling (meiose)
  • De bouw en functies van de huid beschrijven.
  • De kennis van de bouw en functies van de huid toepassen op veelvoorkomende huidproblemen zoals schaafwonden, snijwonden, brandwonden en eelt.

 

Inleiding

Je denkt bij kennis over de bouw en functie van het lichaam misschien niet meteen aan het onderwerp ‘ cellen en weefsels’. Zorgvragers hebben bijvoorbeeld een probleem met hun longen, met bewegen of met hun hart. Niet met hun ‘cellen en weefsels’. Om de problemen van de zorgvragers te begrijpen moet je weten hoe het lichaam is opgebouwd. Niet alleen de bouw in het groot (orgaanstelsels en organen), maar ook de bouw in het klein (cellen en weefsels). Je kunt dan begrijpen dat een huidwond of een doorligplek (decubitus) geneest door nieuwe huidcellen te maken. Maar hartspierweefsel of hersenweefsel dat is doodgegaan (hartinfarct, herseninfarct) kan niet worden vervangen door nieuwe spier- en zenuwcellen.

Als verpleegkundige heb je deze kennis nodig om goede zorg te kunnen geven. Zo gebruik je bij de verzorging van een (operatie)wond je kennis over de huid en wondgenezing. Je beoordeelt en bevordert het herstel van het beschadigde weefsel. Vaak gebeurt dat door nieuwe cellen te maken door celdeling. Je weet ook wanneer weefsel niet kan herstellen. Dan bied je andere zorg. (Bron: Zorgpad)

voorbereiding

Lees ter voorbereiding op de les de theorie van het leerpad 2.1 Cellen, weefsels en de huid van thema: 2 Anatomie fysiologie

Van cellen naar orgaanstelsels

Cel – weefsel – orgaan – orgaanstelsel

Cellen

Weefsels

Organen en orgaanstelsels

Celdeling en erfelijkheid

Celdeling

De huid

De huid als orgaan

Opdracht

Bekijk na het lezen van het huiswerk de leerdoelen. Noteer eventueel vragen voor tijdens de onderwijsactiviteit. De docent gaat hier begin van de onderwijsactiviteit op in tijdens een onderwijsleergesprek.

Opdracht studieactiviteit

Maak de onderstaande kennisopdrachten uit het leerpad 2.1 Cellen, weefsels en de huid van thema: Anatomie fysiologie.

B Van cellen naar orgaanstelsels                   Test je kennis 

C Celdeling en erfelijkheid                              Test je kennis 

D De huid                                                        Test je kennis

Onderwijsactiviteit

De docent inventariseert de vragen naar aanleiding van het huiswerk en de opdrachten die gemaakt zijn tijdens de studieactiviteit. Tijdens een onderwijsleergesprek behandeld de docent daarnaast de volgende leerdoelen:

Maak individueel de opdracht “Organen” die is toegevoegd als bestand. Deze opdracht lever je in via Teams.

Met de andere leerdoelen gaan jullie aan de slag in onderstaande kennisopdrachten uit het leerpad 2.1 Cellen, weefsels en de huid van thema: Anatomie fysiologie.

B Van cellen naar orgaanstelsels                        Pas je kennis toe

D De huid                                                            Pas je kennis toe 

Opdracht "Organen"