Hier vind je uitleg over de Passé Composé, indien je het al denkt te snappen, mag je doorgaan naar het volgende onderdeel. Je mag ook altijd terugkomen naar dit hoofdstuk om de uitleg nog een keer te kijken!
De Passé Composé is de voltooid verleden tijd, een voorbeeld hiervan is:
J'ai mangé = Ik heb gegeten
De Passé Composé bestaat uit 2 delen (3 als je het persoonlijk voornaamwoord telt (= ik, jij, hij, etc.)
1. Het hulpwerkwoord: avoir
Persoonlijk voornaamwoord | vervoeging avoir |
J' | ai |
Tu | as |
Il/elle/on | a |
Nous | avons |
Vous | avez |
Ils/elles | ont |
2. Het voltooid deelwoord:
Om het voltooid deelwoord te krijgen pak je eerst het hele werkwoord bijvoorbeeld manger, dan haal je -er eraf: mang en dan voeg je een é toe = mangé
Ezelsbrug: Passé Composé eindigt met een é
Dus als je dit alles in een schema zet krijg je:
Persoonlijk voornaamwoord | vervoeging avoir | voltooid deelwoord | vertaling |
J' | ai | mangé | Ik heb gegeten |
Tu | as | mangé | Jij hebt gegeten |
Il/elle/on | a | mangé | Hij/zij/men heeft gegeten |
Nous | avons | mangé | Wij hebben gegeten |
Vous | avez | mangé |
U heeft gegeten/jullie hebben gegeten |
Ils/elles | ont | mangé | Zij hebben gegeten |
Uitzonderingen:
Let op!
De werkwoorden avoir, être en faire hebben een uniek voltooid deelwoord! Ze volgen dus niet de normale regels:
avoir --> eu --> J'ai eu = Ik heb gehad
être --> été --> J'ai été = Ik ben geweest
faire --> fait --> J'ai fait = Ik heb gedaan
Dit was de uitleg, succes bij het maken van de opdrachten! Als je nog een voorbeeldvraag wilt proberen, klik dan op 'exemple'