De FAST-methode helpt je om een snel cerebrovasculair accident (CVA) te onderkennen. Een snelle beoordeling kan het verschil betekenen tussen heel veel of nauwelijkse restverschijnselen. Bij deze methode let je bij de zorgvrager op de volgende elementen:
Face (gezicht): vraag aan de persoon om te lachen of de tanden te laten zien. Als de mond scheef staat of een mondhoek naar beneden hangt, kan dit duiden op een CVA.
Arm (arm): vraag aan de persoon om beide armen op te tillen en voor zich uit te strekken met de handpalm naar boven. Als een arm wegzakt of zwaait kan dit duiden op een CVA. Het beste is om de persoon te vragen daarbij de ogen te sluiten. Dit voorkomt dat hij visueel gaat corrigeren als een arm begint weg te zakken.
Speech (spraak): vraag aan de persoon of aan omstanders of er verandering in het spreken is opgetreden. Als de persoon onduidelijk begon te spreken of niet meer uit zijn woorden kon komen, kan dit duiden op een CVA.
Time (tijd): tijdstip van ontstaan van de klachten.
Doet minimaal één van deze verschijnselen zich voor, handel dan direct en bel 112. Hoe eerder een cva behandeld wordt, hoe meer kans op herstel. Geef ook door aan 112 hoe laat de verschijnselen begonnen.