Introductie
Je gaat deze periode in Getal en Ruimte werken.
Hiervoor gelden een aantal basisregels over hoe en wat.
Basisregels
Zorg ervoor dat je naar de les altijd je spullen bij je hebt. Zie onderstaand rijtje:
- het juiste boek (je hebt meerdere boeken voor meerdere leerjaren)
- het uitwerkingenboek
- je schrift (ruitjes, liefst 1cm bij 1cm)
- een pen, een potlood en een gum
- een geodriehoek (hard plastig, niet die buigbare)
- je Grafische Rekenmachine
Ook is het belangrijk dat je van het begin af aan netjes werkt. Ook daarvoor heb ik een aantal basisregels opgesteld. *
- maak een kantlijn en zorg ervoor dat je netjes aangeeft voor welke opdracht je het de berekening EN het antwoord opschrijft. (bijv. : 3 a)
- maak je assenstelsel met een geodriehoek en benoem de assen (bijv. : x bij de horizontale as en y bij de verticale as)
- teken de grafiek met potlood
- benoem in een tabel welke variabelen je in de rij zult benoemen
- schrijf altijd je berekening op
- benoem in welke eenheid je antwoord geeft (bijv. : 15 paarden)
*mocht je een van deze regels niet hanteren op de toets, dan kunnen er punten in rekening gebracht worden.