COLUMN
AAF BRANDT CORSTIUS
Mensen onder de 40 gebruiken geen lidwoorden meer
30 januari 2022
Hiske Versprille, die in de Volkskrant schrijft over eten, beschreef het afgelopen zaterdag. Er is een groep krantenlezers die het niet trekt als je Engelse woorden gebruikt. Als zij een Engels woord gebruikt, arriveren er onmiddellijk ‘mails op poten, ondertekend met een pinnig ‘Hoogachtend’’.
Dit klopt. Diezelfde mensen zullen het afschuwelijk vinden wat ik nu ga mededelen: ik vind dat we van de lidwoorden af kunnen. Sterker nog, we zijn ze al aan het verliezen, en daar kunnen we maar beter vrede mee hebben.
Mijn man pest me ermee dat ik regelmatig klink als een hangjongere die energiedrank drinkend op een hoek staat. Ik zei laatst bijvoorbeeld: ‘Ja, die winkel ken ik. Die zit in Beethovenstraat.’
Ik keek er zelf ook van op. Maar dit is dus heel normaal onder jonge mensen. Je zegt niet ‘de Beethovenstraat’. Je zegt ‘Beethovenstraat’.
Eerst was er al de tendens om niet meer ‘de’ en ‘het’ te zeggen, maar alleen maar ‘de’: ‘de huis’. Maar snel daarna is er iets radicalers gebeurd. De lidwoorden komen vaak niet eens meer aan bod.
Je kunt bij een blinde test heel makkelijk horen of iemand onder of boven de 40 is. Als diegene zegt: ‘We gingen een drankje drinken na het werk’ is diegene boven de 40. Als diegene zegt: ‘We gingen een drankje drinken na werk’ is hij onder de 40. (Alhoewel mensen onder de 40 het vast nooit hebben over ‘een drankje drinken’ – dit klinkt eigenlijk als iets wat ze aan het Franse hof deden, met een pink omhoog.)
Hoewel ik me eerst verzette tegen constructies als ‘na werk’ merk ik dat ze er bij mij ook insluipen. En waarom ook niet? Lidwoorden nemen tijd en denkruimte in beslag. Er zal vast een wetenschapper zijn die mij nu ook vast een brief zal sturen, die kan uitleggen dat de teloorgang van het lidwoord de teloorgang van de westerse cultuur betekent, ofzo. En ik vind ‘de’ en ‘het’ prima woorden. Maar je kúnt zonder. Je kunt zeggen ‘na werk’, en dat snapt iedereen.
Het rare is dat het weglaten van het lidwoord soms juist leidt tot iets wat grammaticaal correcter is. Ik heb het al mijn hele leven over ‘de Blokker’ en ‘de Hema’, maar dat is niet juist, leerde ik toen ik voor kranten ging schrijven. Je moet zeggen: ‘Dat eierdopje heb ik gekocht bij Blokker.’
Ik zei laatst: ‘Ik ga even de foto’s ophalen bij Hema.’
Mijn man lachte me weer uit. Ik zei Hema! En niet de Hema!
Maar het was eigenlijk correct. Én ik ging met mijn tijd mee. Al zal niemand onder de 40 ooit foto’s laten afdrukken. Maar dat is weer een heel ander verhaal.
Bron: de Volkskrant.