https://www.youtube.com/watch?v=TcdFhcW-IB8
Om zijn schrijfdoel te bereiken, houdt een schrijver houdt rekening met zijn publiek.
Voor welke lezers een tekst bedoeld is, kun je zien aan:
Een tekst met tips voor het eindexamen is voor jongeren en een tekst over een aanvullende pensioenverzekering is voor ouderen.
Een cursusboek voor beginnende doe-het-zelvers is anders dan een boek voor beroepsinstallateurs. Begrippen en technieken die de technicus wel kent, moeten aan de vrijetijdsklusser uitgelegd worden.
Een tekst in Linda is voor een ander publiek dan een artikel in Tijdschrift voor wetenschap en techniek of in National Geographic. Dagbladen en opinietijdschriften als NRC, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer, Elsevier en Vrij Nederland zijn meestal gericht op een algemeen (hoger opgeleid) publiek.
Een tekst voor jonge kinderen heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een tekst in een specialistisch tijdschrift heeft lange zinnen, veel moeilijke woorden en soms ook jargon (vaktermen).
Bij een bepaald publiek pas een bepaalde toon. In een tekst voor jongeren is de toon vaak populair: de lezers worden met 'je' aangesproken (en niet met 'u') en de tekst bevat typische jongerenwoorden.
Jongerentijdschriften en -websites en populaire weekbladen en websites voor een breed publiek zijn rijk geïllustreerd en hebben een drukke lay-out met veel koppen, veel kleuren en veel lettertypen.
Specialistische tijdschriften en websites voor een kleiner, hoger opgeleid publiek hebben niet zo veel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt. De koppen zijn klein en informatief.
Kijk op de websites hieronder. Schrijf op hoe je ziet voor welk publiek ze bedoeld zijn. Let op onderwerp, inhoud, bron, taalgebruik, toon en lay-out.