Kennisactivering

Zoek het protocol bloedglucose waarde meten en vingerprik op en bestuur het protocol goed. Lees het door en onderstreep onduidelijkheden. Ga in tweetallen zitten en maak onderstaande vragen, jullie krijgen in totaal voor deze opdracht 20 minuten:

  1. Waar prik je om de bloedglucose te bepalen?
  2. Wat doe je als je na het prikken geen bloed ziet komen uit de vinger?
  3. Wat zijn normaal waardes voor iemand met diabetes
  4. Wat doe je als de bloedsuiker te laag is?
  5. Wat doe je als de bloedsuiker te hoog is?
  6. Wat controleer je alvorens je gaat prikken?

De vragen worden besproken.

De docent geeft eerst uitleg over hoe je de vingerprik uitvoert om de bloedglucose te meten. Vervolgens gaan jullie in groepjes van 3 oefenen met het doen van de vingerprik en het meten van de bloedglucose. Dit doe je aan de hand van het observatieformulier welke je kan vinden via de Vilans (nieuw) tegel. Er zijn drie rollen te weten:

Student 1 speelt de zorgvrager

Student 2 is de zorgverlener

Student 3 is de observator

Als één persoon de bloedglucose heeft gemeten gaan jullie evalueren aan de hand van de volgende vragen;

Schrijf de ervaringen en feedback op. Draai vervolgens de rollen om. De docent zal rondlopen voor vragen en zal aanwijzingen geven.