Start in de keuken
Je hebt vandaag je eerste les in de keuken. Uiteindelijk ga je de keuken in leerjaar 4 afsluiten met een examen. Dit betekent dat je goed moet weten en kennen wat alles is, hoe je het gebruikt, waar je het kunt vinden en hoe je het uiteindelijk achter moet laten.
Deze eerste opdracht in een introductieopdracht in de keuken. Neem je pen mee, werk in een tweetal en ga staan bij een aanrechtblok.
Doel:
- Je weet waar alles in de keuken ligt
- Je weet de regels van de keuken en hoe je hygiënisch moet werken
- Je weet hoe je
Opdracht 1 – Waar ligt alles:
Bij jouw aanrechtblok ligt altijd alles op dezelfde plek. Jullie gaan in deze opdracht een plattegrond maken van jouw aanrechtblok. Op de volgende pagina vind je een leeg ontwerp van het aanrecht blok. Hieronder staan alle materialen die je kunt vinden bij het aanrechtblok. Kijk goed waar het ligt en schrijf op de volgende pagina op welke plek de materialen liggen, schrijf hierbij ook hoeveel er liggen
Materialen:
Garde, ontbijtborden, koekenpan, koksmes, snijplank, handmixer, afdruiprek, metalen bakjes (klein, midden en groot), diepe borden, steelpannetje, groene emmer, lepels, glazen kommen (klein en groot), metalen schaaltje, kookpan, spatel, drinkglas, pollepel, juslepel, dunschiller, braadpan, afwasteil, maatbeker, schilmes, messen, roergardes, theelepels, platte borden.
(zie Bijlage 1 van docent om alle producten in de schrijven) LET OP! Noteer er ook de hoeveelheid bij!
Opdracht 2: Waarvoor zijn de materialen?
Je mag voor deze opdracht internet gebruiken. Schrijf bij elk voorwerp op wat het is en waar je het voor kunt gebruiken.
Product |
Hoe ziet het eruit? |
Waarvoor gebruik je het? |
Groene emmer |
Grote groene emmer |
Voor afval tijdens het koken |
Garde |
|
|
Dunschiller |
|
|
Handmixer |
|
|
Koksmes |
|
|
Schilmes |
|
|
Snijplank (zoek ook welke kleur snijplank waarvoor is!) |
|
|
Afdruiprek |
|
|
Maatbeker |
|
|
Braadpan |
|
|
Koekenpan |
|
|
Steelpan |
|
|
Kookpan |
|
|
Spatel |
|
|
Pollepel |
|
|
Roergardes |
|
|
Platte borden |
|
|
Diepe borden |
|
|
Opdracht 3: De weegschaal en maatbeker
In de keuken ga je veel werken met de weegschaal en de maatbeker, je wilt namelijk wel met de goede afmetingen werken. We gaan even oefenen hoe dit werkt.
Pak met een viertal de weegschaal. Pak vervolgend een metalen bakje uit je aanrechtblok. Zet deze op de weegschaal, doe dan pas de weegschaal aan. Pak vervolgens de materialen en ga dit afwegen. Dit gaan we gelijk omrekenen van kilo’s naar grammen.
Let op: 1 Kg (kilogram) is 1000 gram.
Pak de volgende materialen, zet de om de weegschaal en vul in:
1) Een halve kilo rijst is ………………… gram
2) 1 eetlepel suiker is …………. gram
3) 1 tl kaneel is …………….. gram
4) 100 gram meel is …………….. kg
Vervolgens heb je onder je aanrecht een maatbeker staan. Heb je een kleine maatbeker dan staan de getallen er op in centiliters. Heb je een grote maatbeker, dan staan de getallen erop in milliliters.
Als je hiernaast kijkt zie je dag 1 liter 1000 mililiter (ml) is.
Dus als ik een pak melk heb van 1 liter is dit dus 1000 ml of 100 cl of 10 dl.
Pak nu de materialen hieronder en ga afmeten in de maatbeker en vul het onderstaande in: