Hieronder staat de rubric.
Leerdoelen:
Gesprek voeren: Ik voer een gesprek
Beheersend | Ontwikkelend | Beginnend | |
Vragen stellen+ antwoorden | Ik kan vragen stellen en beantwoorden in het Duits in zinnen. | Ik kan vragen stellen en beantwoorden in het Duits in woorden. | Ik kan weinig vragen stellen en beantwoorden in het Duits in zinnen |
Uitspraak | Mijn uitspraak is goed te verstaan. Duitstalige mensen kunnen begrijpen wat ik zeg | Mijn uitspraak is redelijk te verstaan. Duitstalige mensen kunnen redelijk begrijpen wat ik zeg | Mijn uitspraak is niet zo goed te verstaan. Duitstalige mensen begrijpen niet goed wat ik zeg |
Duits spreken | Ik heb tijdens het gesprek alleen Duits gesproken | Ik heb tijdens het gesprek meestal Duits gesproken | Ik heb tijdens het gesprek te weinig Duits gesproken |
Vloeiendheid | Ik spreek op een vloeiende manier, bijna zonder pauzes | Ik spreek op een redelijk vloeiende manier, bmet een aantal pauzes | Ik spreek op een weinig manier, met veel pauzes |