Fosfaat

Fosfaatverbindingen komen in grote hoeveelheden voor in de na­tuur. Ophopingen van zogenaamde ruwe fosfaten vindt men bijvoor­beeld in Marokko en Algiers, in Rusland en Amerika. Deze ruwe fosfaten, die onoplosbaar zijn, worden in de fabriek omgezet in oplosbare verbindingen die voor de plant opneembaar zijn.

 

De functie van fosfaat bij plantengroei:

 

In welke vorm komt fosfaat voor?

 

Wat zien we bij fosfaatgebrek?

Bij matig gebrek treedt groeiremming op, zonder duidelijke symptomen.

 

Fosfaat overmaat

Fosfaat overmaat kan leiden tot ijzergebrek en remt de opname van koper en zink.

 

Grond en fosfaat

  1. De grond bevat te weinig fosfaat.
    Maatregelen:
  2. Als de fosfaat gefixeerd (vastgelegd) wordt (bij voorbeeld door ijzer of teveel kalk).
    Maatregelen:

Lage bodemtemperaturen en droogte bevorderen fosfaatgebrek.

 

Waarom spoelt fosfaat niet uit?

Fosfaat‑ionen zijn negatief geladen en worden dus niet gebonden aan het klei‑humuscomplex, waardoor zij uit kunnen spoelen. Maar in de grond komt de fosfaat kalk tegen en bindt zich zo tot di‑ en tricalcium­fosfaat, dat niet uitspoelt. Wortels en micorrhizaschimmels scheiden zuren en enzymen uit die dit gebonden fosfaat weer vrij kunnen maken.

 

Hoe komt fosfaat op het analyseformulier voor?

Wil men weten wat direct voor de planten beschikbaar is, dan wordt de te onderzoeken grond (monster) doorgespoeld met water en daarvan weten we zeker dat de plant dit ook wel zal kunnen opne­men.

Om het beschikbare voedsel te meten op langere termijn ‑ dus voor planten met een langere groeitijd ‑ spoelen we de grond door met een zwakzure vloeistof die ongeveer dezelfde hoeveelheid fosfaat uit de grond oplost als de wortelzuren kunnen doen.

We krijgen dus twee gegevens:

P‑water getal = direct opneembaar fosfaat;

P‑ Al ‑ getal = op langere termijn beschikbaar.

 

De belangrijkste fosfaatmeststoffen zijn:

Superfosfaat en tripelsuperfosfaat

Het gebruik van tripelsuper is in ons land beduidend groter dan dat van enkel superfosfaat. Beide gekorrelde meststoffen bevatten het goed oplosbare monocalciumfosfaat. Ze worden toegepast op gronden die volgens grondonderzoek fosfaat nodig hebben en bij gewassen die over makkelijk opneem­baar fosfaat moeten kunnen be­schikken.

 

Thomasslakkenmeel

Een fosfaatmeststof die wordt gewonnen als bijproduct bij de be­reiding van staal uit fosforhou­dend erts (productmethode Thomas, vandaar de naam). De slak die boven op het gesmolten staal drijft, wordt verwijderd, gekoeld en zeer fijn gemalen in kogel­molens tot Thomasmeel. Het wordt in ons land geïmporteerd voorna­melijk uit België en Luxemburg. Het is een bruingrijs tot zwart poeder. De werkzame bestanddelen zijn zogenaamde calciumfosfor­silicaten. Het P2O5-gehalte loopt uiteen van 14‑18%. Het fosfaat is niet in water oplosbaar. Vandaar dat de fijnheid in belang­rijke mate bepaalt hoe snel het voor de gewassen beschikbaar komt. Op zuurdere gronden, waar fosfaat nodig is, is Thomasmeel goed op zijn plaats omdat het fosfaat daar het snelst tot werking komt en deze meststof een alkalische werking heeft (de pH verhoogt).

Wanneer geven we Thomasslakkenmeel?

De periode dat we Thomasslakkenmeel kunnen uitstrooien is vrij lang. Het kan in de herfst, in de winter of tijdens de grondbewer­king in het voorjaar toegediend worden. Thomasslakkenmeel is een stuivende meststof. Dit maakt het werken ermee onaangenaam, bovendien kan het stof longontsteking veroor­zaken. Monokalium­fosfaat en Fosfaatammonsalpeter zijn de enige fosfor­meststoffen die opgelost in het gietwater kunnen worden toege­diend, ze worden onder andere voor de substraatteelt gebruikt. Fosforzuur wordt in de zuurbak toegepast, om de pH te regelen.