Structuurbepaling
We gaan in deze les de structuur van de bodem beoordelen. We doen dat in twee stappen:
Ad. 1 Met een bodemprikstok kan je globaal vast stellen wat de bodemdichtheid is. Duw de stok met je duim de grond in. Bij een weerstand van ongeveer 1,5 mPa lukt dit niet meer. Duw dan met je vlakke hand. Wanneer ook dat niet meer gaat heb je een weerstand van ongeveer 3 mPa. Wortels gaan het moeilijk krijgen bij 2 mPa. Bij 3 mPa of meer is de wortelgroei ernstig belemmerd.
Ad. 2 Bij de kluitproef steken we voorzichtig een kluit uit van 1 steek breed en 1 steek diep. Doe het voorzichtig zodat deze niet uit elkaar valt. Kijk naar de wortelgroei, zie je veel of juist weinig wortels, groeien die wortels mooi recht of zitten er rare knikken in en hoe ruikt de grond? Krab met een mesje of een pen een kluitje uit de zijwand. Is deze hard en hoekig, mooi kruimelig of valt het als los zand uit elkaar?
Voor de valproef neem je weer een kluit (mag nu iets dieper) en laat deze vanaf ongeveer 1 m op de grond vallen. Bekijk hoe deze uit elkaar valt.
Aanpak:
Verdeel de groep in tweetallen. Ga met drie tweetallen bij elkaar zitten en bespreek welke bodemstructuren je waar in de schooltijd denkt te kunnen aantreffen (hypothese). Ga in drie tweetallen uit elkaar en voer de proeven op drie verschillende locaties uit. Noteer de gegevens.
Uitwerking:
Stel met z'n zessen een rapport op waarin je omschrijft wat je hypothese was, waar je de proeven gedaan hebt, hoe je de proeven gedaan hebt, wat de uitkomst was en geef aan of er een verschil was met je hypothese en de bevindingen en waarom dat mogelijk komt.
Je kan dit rapport inleveren bij de docent.