Stikstof

Het element stikstof (N2) komt in de natuur in grote hoeveelheden voor. Het is het hoofdbestanddeel van de lucht om ons heen. In deze vorm kan de plant het echter niet benutten. De plant kan alleen stikstof opnemen die gebonden is aan een ander element, bijvoorbeeld aan waterstof (H2) of aan zuurstof (O2) Dit binden gebeurt in de natuur door bepaalde bacteriën en schimmels en ook door de bliksem tijdens onweer. De hoeveelheden stikstof die op deze wijze worden gebonden zijn echter ontoereikend om voldoende voedsel te kunnen produceren voor alle mensen en dieren.

 

De functie van stikstof bij plantengroei

 

Wat zien we bij stikstofgebrek?

 

Gevolgen van stikstofovermaat

 

AIs we geen extra stikstof aanvoeren, maar het aan de natuur overlaten krijgt de plant wel enige stikstof ter beschikking, maar niet voldoende voor een optimale groei. Stikstof kan in verschillende scheikundige vormen aan de plant worden aangeboden. De plant kan echter niet alle vormen even ge­makkelijk en snel opnemen.

 

Stikstof meststoffen

a. In de nitraatvorm (ook wel salpeter‑ of NO3 ‑vorm genoemd) kan de plant snel over het element N beschikken. Nitraat lost erg gemakkelijk in water op. Dit is enerzijds een voordeel, maar het nadeel is dat het ook erg gemakkelijk met regen uit de bouwvoor spoelt.

Enige nitraatmeststoffen zijn:

b. In de ammoniakvorm (of NH4‑vorm) werkt stikstof iets langzamer dan in de N03‑vorm. Bovendien geven de meeste tuinbouwgewassen de voorkeur aan de N03‑vorm boven de NH4‑vorm. In gronden met voldoende bacterieleven wordt de ammoniak door nitrificerende bacteriën omgezet tot nitraatstikstof.

De bekendste meststof in de ammoniakvorm is zwavelzure ammo­niak (NH4)2S04 met 21% N. Dit materiaal is ook goed oplosbaar in water, maar spoelt niet zo gemakkelijk uit als de salpeter­meststoffen, daar de NH4‑verbinding op humus‑ en (of) kleibe­vattende gronden wordt vastgehou­den.

c. In de ureumvorm (CO(NH2)2).

Dit is een organische verbinding met een hoog stikstofgehalte, namelijk 46%. Deze stikstofvorm is over het algemeen niet direct opneembaar voor de plant, maar moet in de grond eerst worden omgezet door bacteriën in de ammoniakvorm en daarna tot de nitraatvorm. Dit kost tijd en daarom werkt deze meststof iets langzamer.

d. In de nitraat‑ en ammoniakvorm.

Vooral kalkammonsalpeter (kas) 26% N is in Nederland zeer populair geworden. Deze meststof heeft een aantal zeer pret­tige eigenschappen, te weten:

Magnesamon bevat 22% N als ammoniumnitraat en 7% MgO. De stik­stofwerking van deze meststof is vergelijkbaar met die van kalkammonsalpeter, maar ze heeft een zwak alkalische werking en levert magnesium.