Grote getallen worden vaak met woorden of voorvoegsels geschreven.
Het woord kilo betekent duizend (1000) en giga wordt gebruikt voor miljard (1 000 000 000).
Voorbeeld
1 kilometer (km) = 1000 meter (m) = duizend meter (m)
1 megahertz (MHz) = 1 000 000 hertz (Hz) = één miljoen hertz (Hz)
1 gigavolt (GV) = 1 000 000 000 volt (V) = één miljard volt (V)
Je komt in de praktijk verschillende eenheden tegen. Een aantal veel voorkomende zijn:
digitaal geheugen
1 kilobyte (kB) = 1000 byte
1 megabyte (MB) = 1000 kilobyte
1 gigabyte (GB) = 1000 megabyte
1 terabyte (TB) = 1000 gigabyte
1 petabyte (PB) = 1000 terabyte
temperatuur
graden Celsius (°C)
geld
1 ton = € 100.000,-
snelheid
kilometer per uur (km/h)
meter per seconde (m/s)
Voorbeeld
Een camera filmt beelden van 200 MB per minuut.
Hoeveel minuten film past op de SD-kaart?
16 GB = 16 000 MB
16 000 : 200 = 80
Op de SD-kaart past 80 minuten film.
Voorbeeld
Tijdens een reis is de gemiddelde snelheid 80 km/h. De reis duurt drie kwartier.
Hoeveel kilometer leg je met deze snelheid af?
afstand in km |
80 |
20 |
60 |
tijd in uur |
1 |
0,25 |
0,75 |
In een uur leg je 80 km af, dus in een kwartier (0,25 uur) 20 km.
In drie kwartier leg je dus een afstand af van 3 × 20 = 60 km.
Maken:
Niv. 4: Opdracht 1 t/m 12
Niv. 3: de docent geeft aan welke opdrachten je moet maken.