4. Optellen en aftrekken

Als je twee getallen bij elkaar optelt, noem je het antwoord de som van de getallen.
Als je twee getallen van elkaar aftrekt noem je het antwoord het verschil.
Bij een optelling mag je de volgorde van de getallen wisselen, bij aftrekken mag dat niet.

Je kunt op verschillende manieren optellen en aftrekken:
uit het hoofd, kolomsgewijs of traditioneel.

 

Maken:

Niv. 4: Opdracht 1 t/m 5

Niv. 3: de docent geeft aan welke opdrachten je moet maken.