Een getal met één decimaal spreek je uit als tienden, met twee decimalen als honderdsten en met drie decimalen als duizendsten.
Een decimaal getal kan eenvoudig als breuk worden genoteerd met noemer 10, 100, 1000 en daarna eventueel genoteerd worden in zijn eenvoudigste vorm.
Als je een breuk als een decimaal getal wilt schrijven, maak je van de noemer van de breuk tienden, honderdsten, duizendsten enzovoort.
Maken:
Niv. 4: Opdracht 1 t/m 15
Niv. 3: de docent geeft aan welke opdrachten je moet maken.