In het dagelijks leven kom je veel getallen tegen, zoals geldbedragen in een winkel, afstanden op een kilometerteller en gewicht. Als iemand 75 kg weegt, dan geef je het gewicht (grootheid) aan in kilogram (eenheid). De waarde van de grootheid kun je bepalen met een meetinstrument, zoals een weegschaal.
In dit domein leer je verschillende grootheden, zoals lengte, gewicht, tijd, temperatuur en snelheid, te gebruiken en ermee te rekenen. Je kiest een passende grootheid en eenheid. Je leest de getallen af van een meetinstrument.
Ook maak je schattingen met referentiematen, zoals een verdieping is ongeveer 3 m hoog en een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang.
Activiteiten:
Tijdens de les maak je de instaptoets m.b.t Domein 1 Grootheden en eenheden
De toets vind je via start.mboutrecht.nl → Bundle → NUR Online