Stap 3 - Hoe zit de tekst in elkaar?

➜ Lees het theorieblok over het onderwerp en de tekstindeling hieronder. Maak daarna de vragen bij de tekst (uit stap 1). Je kunt de tekst ook onderaan deze pagina downloaden.

➜ Zet een print screen van je antwoorden op de vragen van opdracht 1 - stap 3 in Seesaw en zet een link in je logboek in Egodact.

 

Theorie: Het onderwerp en de tekstindeling

Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt met een of met een paar woorden zeggen wat het onderwerp is, bijvoorbeeld: dansen, het downloaden van muziek of de beste mobieltjes. Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, begrijp je de tekst beter als je hem helemaal gaat lezen.

 

Om het onderwerp te vinden, hoef je een tekst niet helemaal te lezen. Daarvoor kijk je naar een aantal onderdelen van de tekst, zoals: titel, tussenkopjes, afbeeldingen, opvallende woorden, enzovoort.

 

Ook lees je de eerste alinea van de tekst: dat is de inleiding. Een alinea is een stukje van een tekst, dat bestaat uit een of meerdere zinnen. Alinea’s zorgen ervoor dat een tekst beter leesbaar is. Er zijn verschillende manieren om een nieuwe alinea te beginnen:

  • De tekst springt een stukje in
  • De tekst gaat na een punt verder op de volgende regel
  • Er zit een witregel tussen twee alinea's
  • Er staat een tussenkopje boven de alinea
Het eerste deel van een tekst, de inleiding, vertelt je waar de tekst over gaat. Vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een grappig verhaaltje. De inleiding trekt de aandacht van de lezer en maakt hem/haar nieuwsgierig naar de rest van de tekst. Meestal bestaat de inleiding uit een alinea en is deze dikgedrukt.

 

Tekst 'Onderzoekers vinden de beste woonlocatie op Mars'