Het Waddengebied staat sterk onder invloed van wind en stroming en verandert continu. Op sommige plekken vormen de duinenrijen een sterke kustverdediging. Op andere plekken heeft de mens dijken aangelegd om overstromingen te voorkomen.
Twee soorten kustlandschappen
Aan de Noordzeekust van de Waddeneilanden liggen duinen. Deze duinen zijn de zeewering en beschermen de eilanden tegen overstromingen vanuit de Noordzee. Het is een zachte kustverdediging, van zand, net zoals de kust van West-Nederland. Al eeuwenlang wordt helmgras ingeplant als de duinen teveel verstuiven en de zeewering zwakker dreigt te worden. Helmgras heeft hele lange wortels en houdt het zand bij elkaar. Met stuifdijken (dijken van zand met helmgras erop) werden verschillende kleine, vlak naast elkaar liggende eilanden met elkaar verbonden om uiteindelijk de huidige Nederlandse Waddeneilanden te vormen. Op Vlieland en Texel zijn ook strekdammen (of: strandhoofden) aangelegd op de Noordzeestranden om afkalving van de kust te voorkomen. De dammen liggen dwars op de zeereep en houden de kracht van het water en de stroming van het strand af. Ondanks de menselijke ingrepen om de veiligheid te vergroten is de duinenkust toch een grotendeels natuurlijk gevormde kust.
Rondom de Waddenzee liggen kwelders en dijken. Dit gaat om de waddenzijde van de eilanden en om de kustgebieden van Noord-Holland, Friesland en Groningen. Deze waddenkust is sterk beïnvloed door de mens. De kwelders komen er van nature voor. Ze lopen onder water bij (extra) hoog water. De dijken zijn de zeewering. Dit is een harde kustverdediging, van steen. De kwelders horen dus bij het waddengebied zoals de platen en geulen. Lees Bosatlas van de Wadden 14-15 en bekijk de afbeelding over landaanwinning in het kweldergebied.
Kustverdediging
De kustverdediging aan de Noordzee gaat uit van twee principes: - zorgen dat de zeereep sterk genoeg is om het water te keren; - dynamisch kustbeheer. Op plaatsen waar de duinen achter de zeereep breed genoeg zijn of waar geen mensen wonen, mag het zeewater bij extreem hoog water wat verder het land binnen komen of wordt bijvoorbeeld geen helmgras aangeplant om de zeereep vast te houden. Het zeewater brengt dan nieuw zand het duingebied in, wat door de wind weer opgeblazen kan worden tot een duin. Zo versterken de duinen zichzelf.
Dit heet dynamisch kustbeheer; golven, wind en zand hebben vrij spel. Op de ene plek is wat kustafslag, op de andere juist aangroei. Het kustgebied hoogt zichzelf op natuurlijke wijze op. Dit is extra belangrijk met de stijging van de zeespiegel de komende eeuwen. Er moet hiervoor natuurlijk wel genoeg zand beschikbaar zijn. Daarom worden op sommige plaatsen langs de kust zandsuppleties uitgevoerd.
De kustverdediging rond de Waddenzee gaat vooral om het controleren en versterken van de dijken. Omdat de zeespiegel stijgt moeten de dijken versterkt worden. Dit kan op verschillende manieren. Als het lukt wordt niet alleen naar waterveiligheid gekeken, maar wordt ook rekening gehouden met natuurwaarden en recreatiemogelijkheden.
De Brede Groene Dijk Traditioneel worden dijken versterkt door ze hoger te maken en te bekleden met steen/asfalt zodat het talud (de helling) beter tegen de beukende golven kan. Maar een met gras begroeide dijk ziet er natuurlijker uit en heeft ecologisch meer te bieden. Als het talud van de dijk minder steil is, is de dijk beter bestand tegen de golfslag. Er is dan wel veel klei nodig om de dijk te vullen. Een bredere dijk met flauwer talud heeft een groter volume. Ten zuiden van Delfzijl ligt nu een Brede Groene Dijk. Slib uit de Eems Dollard kan als klei gebruikt worden.
De Prins Hendrikzanddijk Aan de zuidoostpunt van Texel is tegen de bestaande, 3 kilometer lange Prins Hendrikdijk een zanddijk opgespoten. Door te versterken met zand aan de zeezijde hoeft er aan de landzijde van de oude dijk niets te veranderen. Tegen de oude dijk aan is een duinlandschap aangelegd, nieuwe natuur in de Waddenzee.