Beschrijf hoe je aan deze beroepsopdracht gewerkt hebt:
In de les of ook buiten de les?
Vooral samen of alleen?
Regelmatig ermee bezig geweest of alles op het laatste moment afgemaakt?
Noteer twee dingen die je bij het maken van deze beroepsopdracht geleerd hebt (kennis en/of vaardigheden).
Noteer één onderdeel waarin je je - binnen het onderwerp van deze beroepsopdracht – verder wilt ontwikkelen (kennis en/of vaardigheden) en beschrijf hoe je dit wilt gaan doen.
Beschrijf de samenwerking als deze nodig was bij de opdracht:
Wie nam de leiding bij de groepsopdrachten? Beschrijf hoe het leidinggeven verliep.
Welke rol pakten de overige groepsleden?
Wat heb jij ondernomen om de samenwerking goed te laten verlopen?
Verliep de samenwerking goed? Leg je antwoord uit.
Noteer per groepslid wat zijn/haar bijdrage was aan het groepswerk en wat je van zijn/haar bijdrage vond.
Als de samenwerking beter had gekund, leg dan uit wat je bij een volgende groepsopdracht gaat doen om de samenwerking beter te laten verlopen.