F. tegenstellend verband

Er komt een tegenstelling! 
 
Signaalwoorden zijn:
maar, echter
desondanks, daar staat tegenover
aan de ene kant (enerzijds) en in de zin daarop: aan de andere kant (anderzijds)
 
Voorbeeldzin:
Ja, maar...
Aan de ene kant ben ik het met jou eens, aan de andere kant heb ik mijn twijfels.