B. redengevend verband

Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
 
De signaalwoorden die hierbij horen zijn:
want
omdat
daarom
dus [let op: 'dus' kan ook een samenvatting of conclusie geven!]
de reden hiervoor is, het argument is
 
Een voorbeeld:
'Voor de toets van Engels had ik een slecht cijfer, want ik had er niet goed voor geleerd.'
De reden van het slechte cijfer is dat ik niet geleerd heb voor het proefwerk.