De opdracht

Voor de verwerking is het belangrijk dat je weet wat vooroordelen zijn en wat discriminatie is.

Maak de volgende vragen:
(maak hierbij gebruik van de infobronnen in het menu hiernaast)

  1. Schrijf op wat het verschil is tussen vooroordelen en discriminatie
  2. Denk je dat een vooroordeel kan veranderen in discriminatie? Waarom wel of niet?

Hieronder zie je stellingen staan. Geef bij iedere stelling aan of je denkt dat de stelling om een vooroordeel gaat of dat het om discriminatie gaat. Vertel ook waarom jij dit denkt. Schrijf het zo:

1: vooroordeel
2: …

Stellingen:

  1. Jasper gaat niet naast Ayla zitten omdat zij rood haar heeft. Volgens Jasper zijn alle mensen met rood haar dom.
  2. Zwarte mensen kunnen beter zingen.
  3. Vadim mag niet mee in de bus omdat hij Russisch is.
  4. Alle Belgen zijn dom.
  5. Melanie mag geen lid worden bij de hockeyclub omdat haar ouders geen werk hebben.
  6. Alle Surinamers hebben gouden tanden.

Schrijf in je eigen woorden een kort stukje (minimaal 5 zinnen) over het onderwerp vooroordelen en discriminatie. Gebruik hierbij de volgende woorden:

Vooroordelen, discriminatie, respect, gevoelens, oplossing.