Tot nu toe hebben jullie altijd met graden gewerkt om hoeken te berekenen. Een meer wetenschappelijke methode is echter het gebruik van radialen. Radialen hebben alles te maken met de eenheidscirkel. Vanaf nu gaan we namelijk alle hoeken tekenen met benen van lengte 1. We kunnen nu alle hoeken op de eenheidscirkel leggen. De grootte van de hoek hangt nu af van de lengte van de cirkelboog.
Hieronder zie je drie verschillende (groene) hoeken. Waarbij drie verschillende lengtes van de cirkelboog bij horen (rood).

In plaats van graden gebruiken we nu radialen, ook wel rad. Als de lengte van de cirkelboog 1 is, is de hoek 1 radiaal, oftewel 1 rad. Een cirkel heeft een omtrek van 2πr. In dit geval is de radius/straal 1 dus bij de eenheidscirkel is de omtrek 2π. Bij een volle hoek van 360° hoort de gehele cirkelboog/omtrek, een volle hoek is dus in 2π rad. Bij een gestrekte hoek van 180° hoort dus de helft van de omtrek van de cirkel, oftewel π rad. Zo kunnen we elke hoek in graden ook in radialen uitdrukken. In deze applet zie je hoe de eenheidscirkel met bijbehorende radialen tot stand komt.