2.4 AANLEGGEN EN WEGVAREN
a. Inleiding
Het aanleggen kan op verschillende manieren.
Belangrijk daarbij is dat je altijd tegen de stroomrichting, of op stil water tegen de windrichting in, gaat aanleggen.
Voor het aanleggen zal de boot eerst snelheid moeten minderen.
Dit gebeurt door met minder kracht te roeien of de boot naar de aanlegplaats te laten drijven. De riemen blijven hierbij wel in de dollen, je hebt ze immers nodig voor het sturen van de boot.
Dit sturen kan door een slag te geven of te strijken.
Stuur je de boot door strijken zal de snelheid nog meer afnemen. Dit kan wel eens slecht uitkomen, bijvoorbeeld als er veel wind staat. In zo'n situatie is het beter om met een regelmatige "haal-slag" de boot te sturen.
Verder is het belangrijk dat je, bij het zijwaarts aanleggen, bijtijds de riem aan de afmeerzijde van de boot binnenboord legt. Dit om te voorkomen dat de riem klem komt te zitten en in het ergste geval zelfs breekt!
Het aanleggen met de bijboot kan, zoals gezegd, op verschillende manieren. De manier waarop je dat doet hangt af van de omstandigheden en hoe je het zelf als "schipper" van de boot wil oplossen.
Er is niet voor alle situaties een pasklare manier voor het aanleggen te geven. Je vindt hier dan ook alleen richtlijnen voor manieren van aanleggen. Hieruit zul je zeker leren om in andere situaties en omstandigheden de boot op een goede manier aan te leggen.
De situaties die beschreven worden zijn:
• zijwaarts aanleggen;
• vooruit aanleggen;
• achteruit aanleggen;
• wegvaren.
VAREN IS GEEN KUNST, MAAR HET AANLEGGEN!!