4.5 MANOEUVREREN
a. Inleiding
Het manoeuvreren (varen en sturen) met de bijboot met een buitenboordmotor is iets dat je vooral in de praktijk gaat leren.
Het zal dan ook regelmatig, onder leiding van je leraar, geoefend worden.
In deze les vind je enkele aandachtspunten die je helpen de praktijk te leren.
De doelstelling hierbij is dat je niet alleen roeiend en wrikkend, maar ook met de buitenboordmotor, de bijboot veilig en kundig kunt varen.
Het is belangrijk dat je in een noodgeval in staat bent met de bijboot iemand te redden.
b. Vooruit varen
Tijdens het vooruit varen zit je op de doft op het achterdekje en heb je het stuurhandle met de regulateur (gas) in je hand.
Je stuurt de boot door het stuurhandle van de buitenboordmotor naar links of rechts te bewegen. De buitenboordmotor is draaibaar opgesteld; je beweegt dus eigenlijk de gehele motor naar links of rechts en daarmee verander je de stuwrichting van de schroef.
Het stuurhandle is te vergelijken met de helmstok van een roer.
Je moet dus in de gaten houden dat de boot precies de andere kant uit gaat dan de richting waarin je de stuurhandle duwt.
Doordat je bij het sturen direct de stuwrichting van de schroef verandert is het "stuureffect", vooral op volle snelheid, erg groot.
Je hoeft de motor maar iets te verdraaien en de boeg van de boot gaat al naar stuurboord of bakboord.
Dus: om zoveel mogelijk een rechte koers te varen moet je de stuurbewegingen op volle snelheid klein houden!
Bron: YouTube. ThisIsHappening.Seven Person Speed Boat SMASH - Crazy
In dit filmpje is goed te zien wat er gebeurd als je met te grote snelheid een te grote stuurbeweging maakt.
Ook zie je dat de motor gelijk uitvalt op het moment dat de dodemanskoord eruitgetrokken wordt wanneer de stuurman valt.
De snelheid van de boot regel je met het gashandle. Gas geven of verminderen gebeurt door een draaibaar handvat op het stuurhandle.
Je bedient de motor met één hand die je gebruikt om het toerental van de motor te regelen en voor het sturen.

Naar stuurboord Naar bakboord
c. Achteruit varen
Bij achteruit varen is het lastiger om een rechte koers te varen.
Het voorschip ligt door het ontbreken van een scheg "losser" in het water en zal daardoor sneller doorslaan naar stuurboord of bakboord.
Om dit te voorkomen zal je kleine stuurbewegingen moeten maken.
Door het steeds weer te oefenen voel je vanzelf aan hoe je dit moet oplossen.
Bij het sturen op achteruit 'trekt" de schroef van de buitenboordmotor het achterschip een bepaalde kant uit.
Het is dus hierbij ook goed opletten in welke richting je het stuurhandle duwt om de boot te sturen.

Achteruit naar SB Achteruit naar BB
d. Keren
Met de buitenboordmotor heb je de mogelijkheid om de boot snel en ter plaatse om te keren. Voordat je deze manoeuvre gaat uitvoeren moet er eerst snelheid geminderd worden.
Dit regel je met het gashandle of door achteruit draaien.
Wanneer de boot nagenoeg stilligt, zet je de buitenboordmotor dwars op de lengterichting van de boot en geef je iets gas bij.
De boot zal dan ter plaatse omkeren.
De handelingen voor het keren over stuurboord zijn hetzelfde als die voor het keren over bakboord, zij het dat je de motor natuurlijk naar de andere kant dwars zet.
Keren doe je over het algemeen tegen de windrichting in. De omstandigheden bepalen dus over welke kant je de boot keert. Voor de manoeuvre op zich maakt het niets uit.

Keren over SB Keren over BB
* Pas op: Als de motor dwarsuit staat bestaat er een kans dat de motor van het motorbord afschiet als de knevels niet goed genoeg aangedraaid zijn.
Bovendien is de kans groot dat je door de plotseling snelle draai overboor valt.
Geef dus nooit in één keer heel veel gas als de motor dwars staat.* (MJ)
Geef dus nooit teveel gas.