c. Uitdrukkingen bij het roeien
Bij het roeien hort een tweetal belangrijke uitdrukkingen die je moet weten om de aanwijzingen van je leraar goed te begrijpen.
"Haal op" Hierbij duw je de riemen boven het water van je af zodat ze in het water gestoken kunnen worden.
"Gelijk" Bij dit commando steek je de riemen in het water en trekt ze naar je toe.
"strijken" Hierbij duw je de riemen van je af waardoor de boot achteruit vaart.
Je kunt zo'n beweging uitvoeren met beide riemen gelijktijdig, met één riem of juist met de ene riem de ene - en met de andere riem de andere beweging. Dit heeft alles met het manoeuvreren van de bijboot te maken.
2.3 MANOEUVREREN
a. Inleiding
Er zijn verschillende manoeuvres met de boot die je moet beheersen.
Hierna vind je een simpele beschrijving hoe je een manoeuvre kunt uitvoeren.
Een pasklare oplossing voor alle manoeuvres is niet te geven.
Veel hangt af van de omstandigheden waaronder je de manoeuvre gaat uitvoeren; denk hierbij aan: stroming of stil water, windrichting en -kracht, beschikbare ruimte om te manoeuvreren, etc.
Je zult door oefening zelf ervaren dat er variaties mogelijk zijn op de hier beschreven manieren.
De volgende manoeuvres met de bij boot moet je roeiend beheersen en onder normale omstandigheden kunnen uitvoeren:
• recht vooruit/ achteruit varen;
• keren (over sb en over bb);
• aanleggen en afmeren
Om rechtuit te varen is het noodzakelijk dat je de "roeislag" met de beide riemen gelijktijdig en met gelijke kracht maakt. De slag moet dus aan beide zijden van de boot hetzelfde zijn anders zal de boot naar stuurboord of bakboord van de rechte koers afwijken.
c. Vooruit varen
Om een slag met de riemen te maken buig je eerst je lichaam naar voren, richting achterdek dus, met de riemen net uit het water.
De bladen gaan naar de boeg toe tot schuin achter je.
Je zet nu de riemen in het water en haalt ze met het blad verticaal door: met gestrekte armen ga je er met je volle gewicht aan hangen.
Als je je lichaam stil houdt en alleen met je armen roeit heb je een veel te korte slag.
Dat is erg vermoeiend en op een lange afstand niet vol te houden.
Aan het eind van de slag licht je de bladen net uit het water, je buigt naar voren, strek je armen tot de bladen van de riemen weer schuin achter je zijn; naar de boeg toe dus en de slag begint opnieuw.
"Haal op"
"Gelijk"
d. Achteruit varen
Bij het achteruit varen doe je de roeislag precies andersom.
Je haalt nu de riemen naar je toe met het blad net boven water tot ze schuin voor je, naar het achterdek dus, in de dollen liggen.
Je zet de riemen met het blad verticaal in het water en duwt er met het gewicht van je lichaam tegenaan.
De boot zal nu achteruit varen.
Riemen naar achter
"Strijken".