3.4 AANLEGGEN EN WEGVAREN
a. Inleiding
Wrikkend aanleggen kan op verschillende manieren. Twee mogelijkheden worden hierna beschreven. Welke de beste manier is is niet precies aan te geven. Dit hangt vooral van de omstandigheden af en hoe je het zelf het best denkt op te lossen. Door onder steeds andere omstandigheden te oefenen zul je de mogelijkheden of onmogelijkheden van het wrikkend aanleggen goed leren inzien.
Je krijgt hier beknopte aanwijzingen voor:
• zijwaarts aanleggen;
• vooruit aanleggen;
• wegvaren
b. Zijwaarts aanleggen
Wil je ergens langszij komen, dan nader je onder een schuine hoek.
Denk je voldoende vaart te hebben om de aanlegplaats te bereiken, dan hou je op met wrikken en stuur je de boot met de riem als roer gebruikend verder langszij.
Wil je op deze manier aanleggen zal je goed op je snelheid moeten letten, zodat je niet voorbij de aanlegplaats terecht komt.
Let hierbij goed op de windrichting.
Aanleggen moet vooral in deze situatie tegen de windrichting in gebeuren.
De boot moet nagenoeg stilliggen op de beoogde aanlegplaats.
Je legt dan de riem binnenboord en maakt het meertouw vast.

AANLEGPLAATS
c. Vooruit aanleggen
Wanneer je recht naar de aanlegplaats toe wrikt en op het laatste moment de boot snel van koers laat veranderen zoals hiervoor omschreven is, is het probleem om de snelheid goed in te schatten al grotendeels opgelost.
Door de draaiende beweging is de vaart direct uit de boot en lig je nagenoeg stil op de aanlegplaats. Je legt dan de wrikriem binnenboord en maakt het meertouw vast.
Over BB aanleggen gaat op dezelfde wijze, maar omgekeerd .
Vooruit aanleggen over SB
d. Wegvaren van de aanlegplaats
Nadat het meertouw losgemaakt is kun je het best de boot in z'n geheel iets van de kant afduwen. Je legt dan de riem in de wrikdol en wrikt weg.
Er zijn natuurlijk situaties te bedenken waar je op een andere manier van de kant gaat.
Het wordt vooral bepaald door de omstandigheden en de mogelijkheden.