Om het nog moeilijker te maken zijn er in het Duits ook keuzevoorzetsel, die akkusativ of dativ kunnen zijn. Dit wordt bepaald aan de hand van een aantal vaste regels.
Regel 1: Controleer of de zin een "zich ergens bevinden" of "ergens naartoe gaan" vraagt.
Stel hierbij de vraag wo (waar) of wohin (waarheen) bij aan de zin. Krijg je hier antwoordt op kijk je naar het volgende:
Krijg je antwoord bij de vraag Wo = Ich befinde mich in dem Park (ik bevind me in het park)
Dan is het antwoord de Dativ (=roze)
Krijg je antwoord bij de vraag Wohin = Ich renne hinter die Straße (ik ren achter de straat)
Dan is het antwoord de Akkusativ (=blauw)
Mocht je hier hulp bij nodig hebben, vraag de Expert om hulp!
Regel 2: Kun je zien of het voorzetsel gebruikt wordt met betrekking tot de tijd, dan is het altijd Dativ.
Regel 3: Kan je bovenstaande vragen niet stellen of krijg je daar geen antwoord op, dan is het als volgt.
7/2 regel
auf/über = akkusativ (=blauw)
in/an/vor/zwischen/neben/unter/hinter = Dativ (=Roze)
Maak onderstaande opdracht en zorg dat je een score van 75% behaald.