Adjektive 1

Adjektive!

Bij dit onderdeel gaan we een nieuw grammatica onderdeel behandelen. Namelijk een belangrijk onderdeel om goed je eigen mening te kunnen vormen. Namelijk het bijvoegelijk naamwoord oftjewel de adjektive.

Jullie kennen namelijk wel woorden zoals mooi, lelijk, groot, klein, enz. Dit zijn allemaal Adjektive. Die gebruiken we om nog iets meer te vertellen over het zelfstandignaamwoord oftewel Substantiv.

Voorbeeldzin: Wat heeft u een mooie auto!

Beispielsatz: Was haben Sie ein schönes Auto!

Zoals je kunt zien past de Adjektive in het Duits zich aan, aan de Substantiv. schön betekent mooi, maar in de voorbeeldzin zie je schönes staan.

Dit heeft te maken met het lidwoord wat er voor staat. Is dit een vorm van der/die/das, dan gebruik je Der Gruppe tabel.
Is dit een vorm van ein/ Possessivpronomen dan gebruik je de Ein-Gruppe tabel
Staat er geen lidwoord voor dan gebruik je de Nichts- Gruppe tabel.

Der Gruppe M V O MV
Nominativ e e e en
Akkusativ en e e en

 

Ein Gruppe M V O MV
Nominativ er e es en
Akkusativ en e es en

 

Nichts Gruppe M V O MV
Nominativ er e es en
Akkusativ en e es en

 

Leer de onderstaande Adjektive goed en maak de opdracht onderin!

Niederländisch Deutsch
oud alt
jong jung
arm arm
rijk reich
goedkoop billig
duur teuer
boos böse
aardig nett
dik dick
dun dünn
dom dumm
slim klug
fout falsch
juist richtig
fris frisch
vies schmutzig
vroeg früh
laat spät
gezond gesund
ziek krank
gelukkig glücklich
verdrietig traurig
groot groß
klein klein
hard hart
zwak schwach
heet heiß
koud kalt
kort kurz
lang lang
luid laut
zacht leise
nat nass
droog trocken
moeilijk schwierig
makkelijk einfach
donker dunkel
licht (kleur) hell