In het Duits kunnen de persoonlijke voornaamwoorden (Personalpronomen) / bezittelijke voornaamwoorden (Possessivpronomen) / lidwoorden (Artikel) in drie verschillende vormen staan. Namelijk:
De zinsstructuur bepaald uiteindelijk welke vorm het woord krijgt. Kijk goed naar de uitleg van Nominativ / Akkusativ / Dativ voor de uitleg hiervan.
Voorbeeldzin: De man stuurt hem een brief.
De man = nominativ (onderwerp)
hem = Dativ (meewerkend voorwerp) Want je kunt er voor/aan voorzetten.
een brief = Akkusativ (lijdend voorwerp)
In het Duits wordt het dus: Der Mann schickt ihm einen Brief (m).
Tip: De Akkusativ en Dativ hoefen niet in elke zin voor te komen. De Nominativ moet er daarentegen altijd in zitten.
Maak onderstaande opdracht en probeer een score van 75% te behalen.