Naast het sexy fokschaap heb je de bromvliegzwaan. Wil je weten wat dit voor beest is? Leg maar eens twee vingers op je hals (voor de jongens: boven op je adamsappel) en spreek dan zachtjes het woord 'bromvliegzwaan' uit. Voel je het trillen onder je vingers? Mooi, dat was precies de bedoeling! Let op, want na de medeklinkers in dit woord volgt -de(n) in de verleden tijd. Natuurlijk heb je trouwens hier ook weer uitzonderingen jammer genoeg.
- Hele werkwoord: bedaren
- Ik-vorm (tegenwoordige tijd): ik bedaar (eindigt op een -r: deze letter staat in de bromvliegzwaan)
- Ik-vorm (verleden tijd): ik bedaarde -> meervoud: wij bedaarden
- Hele werkwoord: duwen
- Ik-vorm (tegenwoordige tijd): ik duw (eindigt op een -w: deze letter staat in de bromvliegzwaan)
- Ik vorm (verleden tijd): ik duwde -> meervoud: wij duwden
Het voltooid deelwoord (VD) heeft dezelfde formule als die van het sexy fokschaap maar nu hebben we dus eigenlijk de bromvliegzwaan: we beginnen met ge-, vervolgens de ik-vorm en ten slotte de -d, dus ge-baar-d, ge-duw-d. Het bijvoeglijk naamwoord (BN) lijkt dan weer op het voltooid deelwoord: het gebaarde kind, de geduwde man.