De past simple gebruik je als iets in het verleden gebeurd is. Net als in het Nederlands zet je het werkwoord in de verleden tijd.
Present Simple Past Simple
Vandaag wandel ik Gister wandelde ik
Today I walk Yesterday I walked
De past simple eindigt vaak op -ed
Voorbeeldzinnen:
•She posted a letter to her little brother yesterday.
•I played FIFA last night.
Na het bekijken van deze video kun je lekker aan de slag met de opdrachten!