Les 8: Kritisch denken

Periode 3 les 4
Werkexploratie & Digitaal Burgerschap

Aan het eind van deze les:

Theorie

 

 

 

 

Theorie

Wat is kritisch denken?
Om goed te kunnen meedraaien in onze samenleving is het belangrijk dat je kritisch leert denken. Bij een kritische denkhouding is het belangrijk dat je leert om te luisteren naar anderen, open te staan voor andere meningen en standpunten. Daarnaast leer je ook om kritisch te kijken naar je eigen mening door deze te onderbouwen.

Onder kritische denkvaardigheden wordt verstaan:

Voorwaarden van een kritisch groepsgesprek
Om het gesprek aan te gaan in de klas in het van belang dat er een veilige omgeving is. Zonder veilige omgeving is er geen ruimte om uit te durven komen voor een mening of respectvol naar elkaars mening te luisteren. Daarnaast kan het ook prettig zijn om een aantal basisregels met elkaar te formuleren. Denk bijvoorbeeld aan:

Opdracht

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 1A: Foto’s kritisch bekijken

Vorm samen met iemand anders een tweetal. Kies daarna één van drie foto’s hieronder uit. Daarna ga je samen met je maatje de volgende vragen beantwoorden:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 1B: Klassikaal foto’s bespreken

Je hebt net de vragen beantwoord met je maatje. Klassikaal wordt nu elke foto nabesproken.

 

Opdracht 2A: Kritisch leren denken

We passen kenmerken van kritisch denken toe op een casus waar we allemaal mee te maken hebben: beroepsonderwijs in Nederland. Bij kritisch denken gaat het om het formuleren van jouw visie of mening. Bij deze opdracht doen we dat aan de hand van de volgende stelling:

“Als je goed bent in je vak, is een goede beroepshouding niet zo belangrijk”

 

Bij deze opdracht werk je in een tweetal. Je oordeel of je mening stel je nog even uit. Jullie krijgen de opdracht om aandacht te besteden aan de volgende deelopdrachten:

 

  1. Bedenk minimaal drie argumenten voor en drie argumenten tegen de stelling. Noteer de argumenten kort en bondig.
  2. Verplaats je nu naar een werkgever. Wat zijn twee argumenten die een werkgever kan hebben over deze stelling?
  3. Verwoord nu allebei je eigen standpunt. (Ben je voor- of tegen de stelling?)
  4. Kies individueel een sterk argument waarmee jij je mening ondersteunt.
  5. De voorstanders vormen nu een groep, en de tegenstanders ook.
  6. Zowel de voor- als de tegenstanders kiezen hun beste twee argumenten en iemand uit elke groep gaat dit verwoorden.
  7. Iemand uit de groep voorstanders houdt een kort betoog, en iemand uit de groep tegenstanders doet dat ook.
  8. Studenten uit de twee verschillende groepen stellen elkaar nu vragen en doen een poging om feiten, meningen en interpretaties van elkaar te scheiden. Hier mag je ook het bord voor gebruiken.
  9. Bedenk nu voor jezelf: zijn er argumenten genoemd waardoor je bent gaan twijfelen of waardoor je zelfs van mening zou willen veranderen?
  10. Welke conclusies kunnen jullie als groep trekken als het gaat om de stelling?

 

Opdracht 2B: Nabespreken

Voer samen met je klasgenoten en docent een leergesprek over de volgende bespreekpunten:

 

Checklist periode 3


Om periode 3 te behalen dienen onderstaande opdrachten in jouw digitaal porfolio aanwezig te zijn en voldoende te worden beoordeeld.

 

Lesweken

Opdracht

Behaald/niet behaald

1

Opdracht 1

 

Opdracht 3

 

2

Opdracht 1

 

3

Opdracht 1

 

4

Opdracht 1

 

 

 

5

Opdracht 3

 

6

Opdracht 4

 

7

N.v.t.