In deze les ga jij je verdiepen in het werkveld waar jij in wilt gaan werken. Je gaat onderzoek doen naar de dilemma's die daar spelen en naar wat nu eigenlijk de cultuur op de werkvloer is. Veel succes met je onderzoek!
Aan het einde van de les:
- heb jij onderzocht welke beroepsdilemma’s er momenteel in jouw werkveld spelen;
- heb jij de organisatie en de cultuur binnen die organisatie van jouw toekomstig beroep onderzocht;
- ben jij op de hoogte van actuele ontwikkelingen van jouw toekomstig beroep.
Opdracht 1
Met welk nieuwsitem heeft jouw beroep negatief in het nieuws gestaan? Zoek een krantenartikel/nieuwsbericht waarbij dit naar voren komt. Bespreek dit in tweetallen.
- Waarom heb je dit krantenartikel gekozen?
- Welk probleem wordt hier besproken?
- Wat vind jij van het krantenartikel?
- Hoe zou jij op deze situatie reageren?
Beroepsdilemma’s
Binnen verschillende sectoren komen beroepsdilemma’s aan de orde. Een beroepsdilemma is een werkactiviteit waarvan je gevraagd wordt om iets uit te voeren, maar waarbij je in gedachten (met jouw normen en waarden) in tweestrijd komt. Je kunt er een raar gevoel bij hebben en heel erg nadenken over wat je moet doen, en de keuze die je maakt kan goed maar ook fout zijn.
Bij jouw sector is er ook wel eens een beroepsdilemma. Lees hieronder een aantal beroepsdilemma’s van verschillende sectoren.
Een leerling heeft epilepsie. Hij kan op elk moment een levensbedreigende aanval krijgen. De klassen assistent in de klas moet een injectie kunnen toedienen, terwijl dit niet binnen zijn takenlijst valt.
Maaltijdenbezorgbedrijf Deliveroo vraagt van werknemers ZZP’er te worden. Op deze manier zijn ze niet verzekerd voor ongevallen. De maaltijdbezorgers gaan staken; ze willen voor ongevallen tijdens het werk verzekerd zijn.
Een mannelijke zorgverlener heeft regelmatig te maken met zorgweigering; een patiënt wil niet door een man aan het bed geholpen worden
Een luitenant van 21 die net is afgestudeerd gaat voor het eerst op uitzending. Tijdens deze missie komt de luitenant tegenover een kindsoldaat te staan.
Opdracht 2
In een dilemma is er sprake van een botsing tussen verschillende waarden, dus dingen die belangrijk voor je zijn. We noemen dit een moreel dilemma. Bij een moreel dilemma is er geen juiste oplossing, want je zult altijd één of meerdere waarden van iemand anders of jezelf kwetsen. Toch kun je wel op zoek gaan naar de best mogelijke oplossing. Daarvoor kun je in gesprek gaan over de situatie aan de hand van een stappenplan. Dit stappenplan wordt de ethische analyse genoemd. Je doorloopt 6 fasen om uiteindelijk antwoord te krijgen op hoe jij in het dilemma zou handelen.
In groepjes van 3-4 ga je op zoek naar een moreel dilemma binnen jou werkveld. Dit kun je doen door middel van internet, maar ook door in gesprek te gaan met iemand die in jouw werkveld werkt.
Dit dilemma ga je vervolgens in je groepje bespreken aan de hand van het stappenplan en aan het einde weet je welk besluit jij gemaakt zou hebben. Deze stappen ga je vastleggen in een Word - document.
1. Dilemma verkennen
In deze fase gaat het erom een compleet beeld te krijgen van de situatie door het
verzamelen van feiten (dus geen meningen). Verzamel zoveel mogelijk feitelijke informatie.
I. Wat is de situatie?
II. Welke vragen komen in je op?
2. Morele vraag formuleren
In deze fase ga je de morele vraag formuleren waar je een antwoord op wilt vinden.
Bijvoorbeeld: je werkt bij Defensie en wordt voor het eerst uitgezonden naar Afghanistan. Je
komt in de strijd oog in oog te staan met een kindsoldaat. Een morele vraag kan zijn: ‘Moet ik
de kindsoldaat als iedere andere vijand beschouwen?’
I. Formuleer de belangrijkste morele vraag van het dilemma (moet met ‘ja’ of ‘nee’ te
beantwoorden zijn).
II. Welke handelingsmogelijkheden zijn er?
III. Welke feitelijke informatie ontbreekt nog?
3. Analyseren
In deze fase ga je de situatie analyseren. Wie zijn erbij betrokken en hoe kijkt ieder tegen de
situatie aan? Welke argumenten wegen mee voor het maken van een beslissing?
I. Wie zijn er bij de situatie betrokken?
II. Bekijk de situatie vanuit de ogen van iedere betrokkene. Hoe kijkt ieder tegen de
situatie aan?
III. Welke argumenten zijn belangrijk voor het beantwoorden van de morele vraag?
Beschrijf de voor- en tegenargumenten.
4. Afwegen
In deze fase ga je de argumenten bij langs en weeg je ze tegen elkaar af. Welke argumenten
wegen het zwaarst? Wat gaat je beslissing, op basis van deze afweging, waarschijnlijk zijn?
I. Weeg de argumenten tegen elkaar af. Denk hierbij aan vragen als:
i. Wat is mijn plicht in deze situatie?
ii. Wat is het gevolg als ik deze beslissing maak? Wat betekent dat voor mij en
de anderen?
iii. Als ik deze beslissing maak, is dat dan nog volgens mijn normen en waarden?
II. Welk argument weegt het zwaarst voor jou?
5. Besluiten
In deze fase neem je een besluit. Hoe ga jij handelen in deze situatie? Wat is het antwoord
op de morele vraag?
I. Wat is je antwoord op de morele vraag? Waarom?
6. Evalueren In deze fase kijk je terug op het doorlopen van de stappen.
I. Is iedereen genoeg aan bod gekomen?
II. Wat ging goed?
III. Welke verbeterpunten zijn er en hoe ga je dit de volgende keer aanpakken?
Opdracht 3
Binnen de sector waar jij je opleiding volgt of hebt gevolgd zijn verschillende bedrijven. Dit kunnen kleine of grote bedrijven zijn. Om te weten hoe een bedrijfscultuur eruit ziet en te kijken of die bij jou past, gaan we deze onderzoeken.
Doorloop de volgende stappen.
Stap 1
Zoek op internet een bedrijf waar je veel informatie over kunt vinden, of neem een bedrijf waar je stage loopt of hebt gelopen. Het moet een bedrijf zijn die jouw toekomstige functie aanbiedt.
Stap 2
Beantwoord de volgende vragen.
Hoe heet het bedrijf?
Wat is de core business (oftewel kerntaken, producten of diensten) van het bedrijf? Waar staat het bedrijf om bekend?
Hoe ziet de organisatie van het bedrijf eruit? Hoeveel vestigingen zijn er? Waar bevind het bedrijf waar jij nu naar kijkt? Wat is de locatie? Welke afdelingen heeft een vestiging? Hoe wordt het bedrijf geleid (bijvoorbeeld door een manager, directeur, medewerkers enzovoort)?
Beschrijf de missie (de opdracht die het bedrijf zichzelf stelt) van het bedrijf. Wat willen ze bereiken?
Omschrijf de cultuur van het bedrijf. Dit kun je misschien vinden bij de vacatures van het bedrijf.
Hoe werkt iedereen met elkaar samen? Welke (ongeschreven) regels zijn er? Een voorbeeld van een ongeschreven regel is dat wanneer je jarig bent, je collega’s trakteert op een gebakje van de plaatselijke bakker
Welke functies zijn er zoal binnen het bedrijf? Welke functies zouden er bij jou passen?
Welke functie zou je willen uitoefenen bij dit bedrijf? Welke kwaliteiten van jou sluiten aan bij een functie van dit bedrijf?