Les 6: Op koers blijven

Periode 4, les 6

Loopbaansturing & Economisch burgerschap

In les 4.1 heb je geleerd hoe je succesvol kunt zijn, hoe jij het beste uit jezelf kunt halen. Je hebt doelen gesteld en je hebt in kaart gebracht wat je nodig had om die doelen te bereiken. Toch is het niet altijd makkelijk om vol te blijven houden waar je ooit voor wilde gaan. Misschien ervaar je tegenslagen en vind je het lastig om jezelf zo nu en dan op weg te helpen. In deze les ga je in kaart brengen hoe goed je nog bezig bent met het bereiken van je doelen en wat er nog nodig is om deze te bereiken. Veel succes!

Leerdoelen

 

 

 

Aan het einde van de les:

- heb je gereflecteerd op eerder gestelde doelen en deze bijgesteld.

- heb je getest hoe gedisciplineerd jij bent.

- kun je benoemen hoe jij je (nieuwe) doelen kunt bereiken.

Opdracht

 

 

 

 

Opdracht 1

Als je doelen hebt gesteld, is het goed om af en toe te kijken of je nog op de goede weg bent. Je onderzoekt hoe het gaat. In deze opdracht kijk je naar jezelf in de rol van student. Hoe gaat het met verschillende vakken? Waar ben je afgedwaald en is een koerscorrectie nodig? Wees eerlijk en kom met een plan voor een koerscorrectie.

Beantwoord de volgende vragen:

1. Kijk naar al je vakken en ga na in welk vak je het meest bent afgedwaald. Schrijf op wat je in dit vak wilt bereiken en waar je op dit moment staat. Als je denkt dat je in al je vakken goed gaat, schrijf dan over waar je bent afgedwaald in een andere rol. Op dit moment ben ik afgedwaald in: ………..

2. Welke feedback (van jezelf of anderen) heb je ontvangen om je te laten weten dat je niet op de juiste weg zit? Dat kunnen woorden zijn, maar ook cijfers of een gevoel. Wat vertelt deze feedback je over de oorzaak van je probleem? Is het je huidige manier van denken, voelen, doen of geloven? Wat zorgt ervoor dat het probleem in stand blijft?

3. Welke andere, nieuwe manieren van denken, voelen, doen en of geloven kunnen je oude manieren vervangen en je weer op de juiste weg helpen? Wat ga je anders doen? Beschrijf in maximaal 10 zinnen concreet wat je plan van aanpak wordt.

Theorie

 

 

 

 

Wat is discipline?

Discipline is een eigenschap. Iemand met discipline doet wat er van hem of haar verwacht wordt en volgt de regels op of komt de afspraken na, ook als hij of zij er geen zin in heeft. Iemand met discipline kan zichzelf aan het werk zetten.

Een student met veel discipline zal meestal zijn huiswerk doen. Hij heeft er geen zin in, maar doet het toch.

Je wilt afvallen, je eet een zak M&M’s leeg. Je wilt je doelen bereiken, je hangt rond op Facebook. Als je weinig discipline hebt dan kom je lastig vooruit in het leven. Het lijkt of je jezelf niet in de hand hebt, en dat kan behoorlijk frustrerend voelen. Discipline helpt je de dingen te doen die nodig zijn voor je toekomstige succes, ook al heb je er nu geen zin in. Hoe meer discipline je hebt, des te makkelijker je dingen in je leven kunt veranderen.

 

Wil jij meer discipline ontwikkelen? Hieronder vind je drie praktische tips.

 

1. Besef dat je discipline kunt trainen

Discipline is als een spier. Je kunt het vergroten door het te trainen, als je het verwaarloost wordt het kleiner. En net als bij een spier kun je het ook uitputten. Dat wil zeggen, je hebt per dag een beperkte

hoeveelheid discipline tot je beschikking. Als je meer discipline wilt opbouwen dan is het belangrijk dat je het traint, iedere dag opnieuw. Dat doe je door jezelf te pushen om iets te doen waar je eigenlijk geen zin in hebt. Hoe vaker je dat doet, des te sterker je discipline wordt. Dat klinkt vervelend en moeilijk, en dat is het ook. Maar het wordt makkelijker en steeds minder vervelend. En bovendien heeft meer discipline op de lange termijn enorme voordelen. Meer voordelen dan lui zijn.

 

2. Geef jezelf kleine overwinningen

Een simpele manier om je discipline te trainen is door jezelf kleine overwinningen te gunnen. Je weet dat je nog een schoolopdracht moet afmaken en je hoort jezelf denken: “Dat doe ik later wel”. Als je op zo’n moment jezelf pusht om de opdracht (voor een deel) te maken, dan heb je een kleine overwinning geboekt. Of als je rondhangt op Instagram terwijl je eigenlijk iets nuttigers wilt doen. Je kleine overwinning is in zo’n geval het afsluiten van Instagram en aan de slag gaan met die nuttige taak. De hele dag door kun je kleine overwinningen boeken. Je zult merken dat het steeds makkelijker wordt om jezelf iets te laten doen waar je geen zin in hebt. En je zult het steeds leuker vinden. Want een leven met meer discipline is uiteindelijk leuker, luchtiger, bevredigender en makkelijker dan een leven vol luiheid en uitstelgedrag.

 

3. Onderhandel met jezelf

Soms zit je niet in de flow om een taak af te ronden, je laat je steeds afleiden door gedachten en andere prikkels. Op zo’n moment is het makkelijk om de handdoek in de ring te gooien en te stoppen. Maar het is bijna net zo makkelijk om jezelf even te pushen om tóch verder te gaan. Het is heel eenvoudig.

Er komen gedachten in je naar boven die je van je werk willen houden. Gedachten die je overhalen om iets leukers, iets eenvoudigers te doen. Ga dan onderhandelen met jezelf. Als je merkt dat je graag op de bank wilt liggen, maak dan gewoon een deal met je ‘luie zelf’. “Oké, als dit artikel gepubliceerd is ga ik even op de bank liggen.” Prima, en weer door. Je zult merken dat je automatisch minder wordt afgeleid door je luie gedachten, en dat het je nauwelijks moeite kost om aan het werk te blijven.

Opdracht

 

 

 

 

Opdracht 2

 

Maak de test ‘hoe gedisciplineerd ben jij?’ en tel de punten bij elkaar op. Bekijk de uitslag en beantwoord de volgende vragen:

Open vragen:

- Wat is de uitslag van de test? Ben je het daarmee eens? Waarom wel/niet?

- Wat zou jij willen leren op het gebied van discipline en hoe ga je dat aanpakken?

- Wat spreek je daarvoor met jezelf af?

Hoe gedisciplineerd ben jij?

35 punten of minder:

Jij mag soms iets strenger zijn voor jezelf.

Jij kan de kantjes er nog al eens vanaf lopen. En misschien vind je dat ook prima zo.

35 – 75 punten:

Je bent redelijk gedisciplineerd.

75 punten of meer:

Jij hebt enorm veel discipline. Ga zo door!

Wil je toch graag iets meer discipline? Goed nieuws: wilskracht kun je trainen. Het kan bijvoorbeeld helpen om jezelf in te beelden dat je die ene vervelende taak aan het doen bent. Ongeacht of je er echt geen zin in hebt. Je zult zien dat het vervolgens ook makkelijker wordt om de taak daadwerkelijk uit te voeren. Lees ook de theorie over discipline.

Opdracht 3

In les 4.1 heb je doelen voor jezelf geformuleerd. Misschien heb je deze doelen inmiddels gehaald, misschien niet. Of je hebt inmiddels alweer nieuwe doelen voor jezelf gesteld waar je aan wilt werken. In deze opdracht ga je voor jezelf ophelderen wat je wilt bereiken (op school of privéleven, dat maakt niet uit) en welke stappen je moet maken om te bereiken wat je wilt.

Uitleg opdracht: Deze opdracht doe je in 2-tallen. Ook heb je 10 A4-papieren nodig. Schrijf op elk vel papier één cijfer, zodat je uiteindelijk de cijfers 1 t/m 10 hebt. Leg deze papieren op een rij op de grond neer (1 onderaan, 10 bovenaan).

Eén persoon is de Schaalloper en de ander is de Begeleider. Nadat dat opdracht is uitgevoerd, wissel je van rol. De Begeleider is degene die volgens onderstaande stappen/vragen hardop de Schaalloper gaat begeleiden. De Schaalloper is degene die antwoord geeft op de vragen en doet wat de Begeleider zegt. De Schaalloper zal tijdens deze opdracht heen en weer gaan lopen op de schaal/de cijfers. De Begeleider loopt steeds met de Schaalloper mee op dezelfde hoogte.

Stap 1: De huidige situatie

- Vraag de Schaalloper: welk probleem ervaar je op dit moment in je studie/je leven?

- Geef een cijfer in hoeverre je dit als een probleem ervaart. (1 = ik voel me enorm slecht bij dit probleem. 10 = ik ben erg tevreden met de situatie zoals hij nu is). Laat de Schaalloper ook op dat cijfer gaan staan.

Stap 2: De ideale situatie

- Zeg dat de Schaalloper op het cijfer 10 mag gaan staan.

- Vraag de Schaalloper: Op dit moment bevindt je je ideale situatie, je staat immers op nummer 10. Beeld je in hoe je ideale situatie zou zijn, dus als het probleem er niet zou zijn. Hoe ziet die eruit?

* Let er goed op dat de Schaalloper concrete, duidelijke antwoorden geeft. Als het vaag is, kun je vragen: kun je dat concreter verwoorden? Wat bedoel je dan precies?

- Vraag de Schaalloper: hoe voelt het om in de ideale situatie te zitten?

Stap 3: Terugkijken

- Laat de Schaalloper terugstappen naar het cijfer van de huidige situatie.

- Laat de Schaalloper omkijken naar de lagere cijfers die achter hem/haar liggen en vraag:

o Wat maakt dat je toch al op deze plek staat?

o Wat gaat er al zó goed dat je hier staat?

o Wie of wat heeft je daarbij geholpen?

- Vraag de Schaalloper: zijn er wel eens momenten geweest waarop je hoger op de schaal stond? Zo ja, laat de Schaalloper daar staan en vraag: wat was daar anders dan nu?

Stap 4: Stappen vooruit maken

- Laat de Schaalloper weer naar het cijfer te stappen van de huidige situatie.

- Vraag de Schaalloper: als je één stapje verder op de schaal omhoog maakt:

o Wat is daar dan anders dan nu? (vraag goed door naar de verschillen)

o Wat kun je concreet doen/met jezelf afspreken om die stap te maken?

o Wanneer en hoe ga je dat doen?

Heeft de Schaalloper genoemd welke kleine stap hij/zij kan maken om zijn/haar doel te bereiken? Dan wissel je van rol.