Periode 1, les 4
Kwaliteitsreflectie & Vitaal burgerschap
Leren? Wat is dat nu eigenlijk? Hoe leer jij en wat voor student ben je? In deze les ligt de focus op het leren en hoe je dit het beste kunt doen. Veel succes!

Aan het einde van deze les:
- Heb je gekeken naar wat jouw studiegewoontes zijn
- Weet je wat jouw leerstijl is
- Heb je gekeken naar wat dit voor jou betekent

Leren is een actief proces. Je doet het overal en altijd. Je kunt het alleen doen of samen met anderen. Leren doe je niet alleen in een opleiding, maar ook tijdens de dagelijkse dingen die je doet buiten school. En leren stopt nooit. Telkens als je weer een nieuwe ervaring opdoet leer je weer wat bij. En wat je in het verleden al geleerd hebt kun je nu toepassen Laten we eens gaan kijken wat leren nu precies is.
Veranderen van gedrag
Bij leren denken we al heel snel aan school. Je zit in de klas en een docent legt je iets uit over een bepaald onderwerp. Of je zit te blokken voor een toets die je moet maken. Wat je dan aan het doen bent is het opnemen en onthouden van kennis. Maar stel dat je over een bepaald onderwerp heel veel kennis hebt verworven en je gedrag verandert niet. Heb je dan eigenlijk wel wat geleerd?
Hier gaat het bij leren om. Leren betekent het veranderen van gedrag. Leren wil zeggen dat je (nieuwe) informatie opneemt, dit verwerkt in je hersenen, met als resultaat een verandering in je gedrag (het handelen). Leren is dus meer dan alleen kennis opnemen uit een boek. Kennis is wel belangrijk, maar je leert vooral door het opdoen van nieuwe ervaringen. Denk maar eens na hoe je hebt leren fietsen. Waarschijnlijk heb je veel geoefend op straat en ontdekt (nieuwe informatie verzameld) hoe je het beste in evenwicht kan blijven om niet te vallen. Door deze informatie telkens weer toe te passen tijdens het oefenen, heb je met vallen en opstaan uiteindelijk geleerd te fietsen. Met andere woorden: je hebt jezelf nieuw gedrag aangeleerd.

Opdracht 1
Iedereen heeft bepaalde studiegewoonten. Van die bewuste of onbewuste manieren om te studeren. Lees de onderstaande vragenlijst door en beantwoord deze met ja of nee. Beantwoord tot slot nog de drie vragen.
1. Ik weet goed waarom ik studeer ja nee
2. Ik besteed elke dag ongeveer evenveel tijd aan mijn huiswerk ja nee
3. Ik heb een vaste plaats waar ik mijn huiswerk maak ja nee
4. Ik zit vaak achter in de klas ja nee
5. Als ik iets geleerd heb, laat ik iemand mij overhoren ja nee
6. Als ik iets moet leren, leer ik het in een keer ja nee
7. Als ik een toets terugkrijg, kijk ik wat ik fout heb gedaan ja nee
8. Ik stel nooit een vraag in de klas ja nee
9. Docenten klagen wel eens over mijn handschrift ja nee
10. Ik schrijf altijd mijn huiswerk in mijn agenda ja nee
11. Ik schrijf altijd eerlijk mijn cijfers op ja nee
12. Ik pak een woordenboek / zoek op internet als ik een woord tegenkom waarvan ik de betekenis niet ken ja nee
13. Ik lees regelmatig een boek voor mijn plezier ja nee
14. Ik weet hoe ik een werkplan voor mijn studie moet opzetten ja nee
15. De vakken die ik het moeilijkst vind, maak ik eerst ja nee
16. Als ik iets niet begrijp, dan vraag ik het altijd ja nee
17. Ik maak mijn huiswerk altijd een dag van tevoren ja nee
18. Als er een toetsweek komt, ben ik minstens 2 weken van tevoren al de toetsen aan het leren ja nee
19. Bij het studeren overhoor ik mezelf ja nee
20. Ik leer toetsen altijd ruim van te voren ja nee
21. Ik kan goed samenwerken ja nee
22. Ik maak vaak gebruik van samenvattingen ja nee
23. Ik maak vaak zelf een samenvatting van de leerstof ja nee
24. Ik bewaar zoveel mogelijk mijn toetsen en opgaven ja nee
25. Ik lever vaak mijn toetsen in voor de tijd om is ja nee
26. Ik maak aantekeningen tijdens de lessen ja nee
27. Het bespreken van een toets vind ik zonde van mijn tijd ja nee
28. Ik wissel maakwerk en leerwerk af ja nee
29. Omdat ik soms te snel lees, maak ik "stomme" fouten ja nee
30. Als ik ziek ben geweest of ik weet mijn huiswerk niet, vraag ik het huiswerk aan iemand uit de klas ja nee
31. Ik lees de toets eerst helemaal door, voor ik begin met antwoorden te geven ja nee
32. Ik kan niet langer dan een kwartier geconcentreerd werken ja nee
33. Ik vind het moeilijk om aan mijn huiswerk te beginnen ja nee
34. Ik kan goed zaken onthouden ja nee
35. Ik vind dat ik voldoende tijd besteed aan mijn huiswerk ja nee
36. Als ik in de les iets niet snap, dan vraag ik om uitleg ja nee
37. Ik kan een goede samenvatting van een tekst maken ja nee
Wat zijn jouw goede studiegewoonten?
Welke studiegewoonten vind je belangrijk?
Welke studiegewoonten zou jij moeten veranderen om een beter resultaat te bereiken?
Opdracht 2
DE LEERSTIJLENTEST VAN VERMUNT
Deze leerstijlentest geeft je inzicht in jouw manier van leren.
Geef jezelf per vraag een score: 1, 2 of 3.
1 = niet herkenbaar voor mijn manier van leren
2 = redelijk herkenbaar voor mijn manier van leren
3 = goed herkenbaar voor mijn manier van leren.
|
|
|
1 |
2 |
3 |
|
1 |
Als ik alle opgaven van een studieopdracht kan maken, weet ik dat ik de stof goed beheers. |
|
|
|
|
2 |
Ik vind het moeilijk om een grote hoeveelheid leerstof te verwerken. |
|
|
|
|
3 |
Wat ik leer, moet ik kunnen gebruiken om praktische problemen op te lossen. |
|
|
|
|
4 |
Ik vind het vaak moeilijk om vast te stellen of ik lesstof voldoende beheers. |
|
|
|
|
5 |
Ik probeer losse onderwerpen vaak aan elkaar te koppelen tot één geheel. |
|
|
|
|
6 |
Ik wil voor deze studie vooral een expert worden in mijn vak. |
|
|
|
|
7 |
Ik bedenk zelf vragen over de leerstof en probeer deze te beantwoorden om zo vast te stellen of ik de leerstof beheers. |
|
|
|
|
8 |
Kennis die ik opdoe wil ik zoveel mogelijk toepassen in de praktijk. |
|
|
|
|
9 |
De ‘rijtjes’ die ik moet leren sla ik op in mijn hoofd. |
|
|
|
|
10 |
Ik ben bang dat deze studie te zwaar voor me is. |
|
|
|
|
11 |
Ik heb deze studie gekozen omdat het werk dat ik ermee kan doen mij enorm interesseert. |
|
|
|
|
12 |
Ik leer volgens de aanwijzingen die in het studiemateriaal worden gegeven. |
|
|
|
|
13 |
Ik probeer kritisch te kijken naar theorieën van deskundigen. |
|
|
|
|
14 |
Het is mij vaak niet duidelijk wat ik moet onthouden en wat niet. |
|
|
|
|
15 |
Ik bekijk ook andere bronnen om zo iets toe te voegen aan de leerstof die ik krijg. |
|
|
|
|
16 |
Ik werk punt voor punt af en bestudeer ieder stukje apart. |
|
|
|
Vul de score per vraag in en tel de punten bij elkaar op. Op welke leerstijl scoor je het hoogst?
|
Vraag |
Score |
Vraag |
Score |
Vraag |
Score |
Vraag |
Score |
|
1 |
|
2 |
|
5 |
|
3 |
|
|
9 |
|
4 |
|
7 |
|
6 |
|
|
12 |
|
10 |
|
13 |
|
8 |
|
|
16 |
|
14 |
|
15 |
|
11 |
|
|
Totaal R: |
|
Totaal O: |
|
Totaal B: |
|
Totaal T: |
|
Welke 4 leerstijlen zijn er?
R (Reproductiegerichte leerstijl): je leert voor een diploma. Alleen daarvoor ben je gemotiveerd, en niet voor de inhoud van de studie. Je richt je op het opnemen van kennis en het kunnen navertellen.
O (Ongerichte leerstijl): je leert zonder duidelijk doel. Wat je leert, verwerk je niet. Als je leert, doe je dat vooral omdat anderen dat van je verwachten. Je hebt niet echt een specifieke leermethode.
B (Betekenisgerichte leerstijl): je bent intrinsiek gemotiveerd en hebt persoonlijke interesse in de leerstof. Je richt je op het begrijpen van de leerstof en het leggen van verbanden tussen losse onderdelen van de leerstof. Je wilt graag steeds meer leren.
T (Toepassingsgerichte leerstijl): je leert om het geleerde later toe te kunnen passen, bijvoorbeeld in het beroep waarvoor je aan het leren bent. Je vertaalt leerstof steeds naar de praktijk en bent vooral gemotiveerd voor leerstof waar je in de praktijk iets mee kunt.
|
Ik heb een: |
leerstijl. |
5 tips om je leren te verbeteren