Periode 4, les 1
Loopbaansturing & Economisch burgerschap
In deze les ga je kijken naar wat jij nodig hebt om succesvol te zijn. Hoe kun jij je beste zelf zijn? Wat heb je nodig om dit te kunnen bereiken en ook wie heb je daar voor nodig?
Aan het einde van deze les:

Opdracht 1
Bekijk onderstaand filmpje.
De schommelstoel https://www.youtube.com/watch?v=3Y6YVLXprII
Je hebt zojuist een filmpje bekeken over wat er nodig is voor succes. We gaan klassikaal een mindmap maken hierover. Met in het midden 'Succesvol zijn'. Je krijgt 3 post-it's, hier schrijf je eerst zelf op wat jij vindt dat nodig is om succesvol te zijn. Als jouw drie post-it's vol zijn dan plak je ze op het bord. Als iedereen klaar is bespreken we klassikaal wat iedereen heeft opgeplakt.
Als laatste, klassikaal:

Wanneer zal jij je als student echt inspannen voor je studie? Wat zijn jouw beweegredenen om goed je best te doen? Waarom zou je meer doen dan het halen van een zes voor je tentamens? En wat kun je doen om je motivatie voor je studie voor een langere tijd vast te houden?
Het gebrek aan motivatie lijkt de grootste belemmering te zijn in het behalen van studiesucces. Het gebrek aan motivatie laat zich zien als: te laat komen, afwezig zijn, opdrachten niet of te laat inleveren, slordig of oppervlakkig werk, afspraken missen, het negeren van hulp, niet meedoen in klassengesprekken of activiteiten, om er maar een paar te noemen. Verontrustend is het grote aantal studenten dat voortijdig stopt met hun opleiding. In het mbo en voortgezet onderwijsstopten in het schooljaar 2013 –2014 meer dan 25.000 studenten voortijdig met hun opleiding. Zij verlieten hun school zonder startkwalificatie en maken minder kans op een baan. Deze cijfers liegen er niet om. Jij kunt bij de groep horen die op school blijft en zich ontwikkelt.
Verwachtingen en waarde
Om een studie met succes te doorlopen zijn van jou als student een aantal inspanningen nodig. Bijvoorbeeld een werkstuk maken, leren voor een toets, op stage gaan, enz. Jouw motivatie om deze inspanningen te (blijven) doen wordt bepaald door twee dingen:
1.De verwachting dat jouw inspanningen resultaatopleveren.
2.De waarde die jij aan het resultaat toekent.
Daar is een mooie formule voor: Motivatie = Verwachting x Waarde
Een mooi voorbeeld is het onderwerp roken. De motivatie om te stoppen met roken wordt bepaald doordat iemand verwachtdat hijdoor niet (meer) te roken minder kans heeft om op latere leeftijd ernstig ziek te worden. De waarde van deze inspanning is dan dat hij langer leeft en fit blijft. Zo gaat dat ook met studiemotivatie. Een student zal zich echt inspannen voor zijn studie als hij verwacht dat zijn inspanningen leiden tot het behalen van zijn diploma (het doel) en dat hij met dit diploma leuk werk zal vinden met veel zelfstandigheid en een goed salaris.
Nog een paar voorbeelden:

Tussendoelen
Nu ben je net begonnen met je studie en het duurt nog even voordat jij je diploma gaat halen. Om je motivatie vast te houden is het handig om tussendoelen te stellen. Dat is overzichtelijk en het behalen van je tussendoelen werkt stimulerend. Ga voor jezelf na wat voor tussendoelen je wilt halen en wat de waarde ervan is voor jou. Zo kan een gewenst tussendoel of resultaat zijn dat je voor al je tentamens een voldoende wilt halen, met als waarde dat je binnen één jaar overgaat naar het volgende leerjaar. Er zijn vele tussendoelen die je eerst moet bereiken om uiteindelijk het gewenste diploma (einddoel) te bereiken. En telkens spelen je verwachtingen en de waarde van je inspanningen een belangrijke rol in de mate waarin jij gemotiveerd blijft.

Opdracht 2
Vul drie resultaten (dat zijn tussendoelen) in voor de aankomende 10 weken. Leg uit welke waarde elk resultaat voor jou heeft. Resultaten zijn de dingen die jij mee wilt nemen aan het eind van deze 10 weken. Bijvoorbeeld een voldoende voor de afgelegde examens. Het is nog niet belangrijk om te weten HOE je dit gaat bereiken, alleen maar WAT jewilt bereiken en WAAROM.

Opdracht 3
Vul hier drie ervaringen in die je wilt hebben in de aankomende 10 weken. Naast elke ervaring leg je uit wat voor waarde deze ervaring voor jou heeft. Onthoud dat deze ervaringen dingen zijn die je wil meemaken tijdens deze 10 weken. Bijvoorbeeld plezier hebben of een gevoel van samenwerken. Opnieuw: het is niet belangrijk te weten HOE je dit gaat bereiken, alleen maar WAT je wilt bereiken en WAAROM.
|
|
Gewenste resultaten voor deze aankomende tien weken |
Waarde voor mij |
|
1. |
|
|
|
2. |
|
|
|
3. |
|
|
Opdracht 4
Kijk nog eens goed naar de tussendoelen (schema 1) en ervaringen (schema 2) die je hebt opgeschreven. Je gaat nu 3 SMART-doelen (zie les 6 van periode 1) opstellen voor de komende tien weken. Als je hier klaar mee bent, vergelijk je jouw doelen met die van je buurman/buurvrouw en geef je feedback op elkaars doelen.