Les 4: Arbeidsmarkt & Voorzieningen

Periode 4, les 4

Loopbaansturing & Economisch burgerschap

Je bent aan het leren voor een diploma. Het doel van dit diploma is dat jij aan het werk gaat in de sector waar jij voor geleerd hebt. Maar waarom doe je dit nu eigenlijk? Alleen omdat je het leuk vindt, of er geld mee verdiend? En wat gebeurt er met je als je niet meer kunt werken? In deze les gaan we hiernaar kijken. Veel plezier!

Leerdoelen

 

 

 

 

Aan het einde van deze les:

- Leg je uit waarom je werkt.

- Kun je benoemen wat jouw rol is in de arbeidsmarkt.

- Kun je in eigen woorden uitleggen welke sociale voorzieningen er zijn en waar dit geld vandaan komt.

Opdracht

 

 

 

 

Opdracht 1

Waarom wil jij eigenlijk gaan werken? Denk hierover na en schrijf minimaal drie redenen op waarom jij het belangrijk vindt om een baan te hebben. Als je snel klaar bent, vergelijk je jouw antwoorden met je buur. Daarna wordt dit klassikaal besproken.

Opdracht 2

Maak een woord-web met in het midden het beroep dat jij later wil gaan doen. Probeer daar omheen de verschillende manieren op te schrijven waarop dat beroep bijdraagt aan de samenleving.

Theorie

 

 

 

 

In Nederland bestaat er een arbeidsmarkt. Dat is niet een fysieke markt waar je naar toe kunt gaan. Wanneer mensen het over de arbeidsmarkt hebben, bedoelen zij de verhouding tussen mensen die werk zoeken en de mensen die werk aanbieden. In een ideale situatie zou de vraag en het aanbod gelijk zijn. Dus, er zijn evenveel vacatures als mensen die op zoek zijn naar werk.

Op dit moment hebben we te maken met een krappe arbeidsmarkt. Dit wil zeggen dat er heel veel mensen zijn die werk aanbieden, maar te weinig mensen die op zoek zijn naar werk. Dit heeft als voordeel dat als je wel op zoek bent, je een grotere kans maakt om de baan te krijgen en je beter kunt onderhandelen over bijvoorbeeld loon en vakantiedagen. Het nadeel is dat er veel vacatures leeg blijven en er dus een tekort is aan mensen die het werk willen uitvoeren.

 

 

Opdracht

 

 

 

 

Opdracht 3

Wat zijn werkgevers en wat zijn werknemers? Leg het uit en verklaar het verschil tussen de twee.

 

Opdracht 4

Kijk goed naar de volgende reeks zinnen. De docent gaat deze voorlezen en als jij denkt dat het hier gaat over een werkgever dan blijf je zitten, als je denkt dat het gaat over een werknemer dan ga je staan.

  1. Rob bezit een winkel waarin hij tweedehands Renault Twingo’s opknapt en verhandelt. 3 andere mensen werken daar voor hem.
  2. Willem is een piloot voor de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij.
  3. Jannie is een bezorger bij een kleine pizzeria.
  4. Karla is een officier bij de marine.
  5. Arthur is een leraar geschiedenis.
  6. Jeroen is een advocaat die werkt voor een advocatenkantoor.
  7. Nicole is laboratoriummedewerkster.
  8. Patricia is eigenaar van een succesvol restaurant “Scaloppa City”.
  9. Marlies is een rijschoolhouder.
  10. Nadia is een schoenfabrikant met eigen personeel.
  11. Jeffrey is een frituurchef.
  12. Rowan is een minister in het kabinet.

Theorie

 

 

 

 

Als je werkt verdien je geld, dat geld heb je natuurlijk nodig om te kunnen leven. Maar soms is het zo dat je een lange tijd niet kan werken. Misschien ben je lang ziek, of ben je ontslagen en kun je geen nieuwe baan meer vinden. Om ervoor te zorgen dat je dan nog steeds mee kan doen zijn er in Nederland sociale zekerheden. Dat zijn allemaal verschillende afspraken/overeenkomsten tussen de overheid en de mensen. Als je bijvoorbeeld door een ongeluk een lange tijd niet meer kan werken, dan krijg je geld van de overheid om jezelf mee te kunnen onderhouden. Dit is vaak minder dan wat je zou verdienen als je nog wel zou werken, maar het zorgt er wel voor dat je nog rond kan komen.

Er zijn twee soorten sociale zekerheid in Nederland: Sociale voorzieningen en Sociale verzekeringen. Sociale voorzieningen krijg je van de overheid. Je hoeft er zelf dus niks voor te betalen. Sociale verzekeringen kosten je technisch gezien wel geld. Het geld voor sociale verzekeringen wordt namelijk automatisch van het loon dat je verdient afgehaald.

Opdracht

 

 

 

 

Opdracht 5

Bekijk eerst het filmpje, hierin wordt meer uitleg gegeven over de sociale voorzieningen en verzekeringen. Daarna krijg je enkele casussen te zien, kies elke keer welke verzekering of voorziening van toepassing is.

Sociale verzekeringen en voorzieningen